Parallel Bible results for "jakobus 2:1-13"

Jakobus 2:1-13

SVV

NIV

1 Mijn broeders, hebt niet het geloof van onzen Heere Jezus Christus, den Heere der heerlijkheid, met aanneming des persoons.
1 My brothers and sisters, believers in our glorious Lord Jesus Christ must not show favoritism.
2 Want zo in uw vergadering kwam een man met een gouden ring aan den vinger, in een sierlijke kleding, en er kwam ook een arm man in met een slechte kleding;
2 Suppose a man comes into your meeting wearing a gold ring and fine clothes, and a poor man in filthy old clothes also comes in.
3 En gij zoudt aanzien dengene, die de sierlijke kleding draagt, en tot hem zeggen: Zit gij hier op een eerlijke plaats; en zoudt zeggen tot den arme: Sta gij daar; of: Zit hier onder mijn voetbank;
3 If you show special attention to the man wearing fine clothes and say, “Here’s a good seat for you,” but say to the poor man, “You stand there” or “Sit on the floor by my feet,”
4 Hebt gij dan niet in uzelven een onderscheid gemaakt, en zijt rechters geworden van kwade overleggingen?
4 have you not discriminated among yourselves and become judges with evil thoughts?
5 Hoort, mijn geliefde broeders, heeft God niet uitverkoren de armen dezer wereld, om rijk te zijn in het geloof, en erfgenamen des Koninkrijks, hetwelk Hij belooft dengenen, die Hem liefhebben?
5 Listen, my dear brothers and sisters: Has not God chosen those who are poor in the eyes of the world to be rich in faith and to inherit the kingdom he promised those who love him?
6 Maar gij hebt den armen oneer aangedaan. Overweldigen u niet de rijken, en trekken zij u niet tot de rechterstoelen?
6 But you have dishonored the poor. Is it not the rich who are exploiting you? Are they not the ones who are dragging you into court?
7 Lasteren zij niet den goeden naam, die over u aangeroepen is?
7 Are they not the ones who are blaspheming the noble name of him to whom you belong?
8 Indien gij dan de koninklijke wet volbrengt, naar de Schrift: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelven, zo doet gij wel;
8 If you really keep the royal law found in Scripture, “Love your neighbor as yourself,” you are doing right.
9 Maar indien gij den persoon aanneemt, zo doet gij zonde, en wordt van de wet bestraft als overtreders.
9 But if you show favoritism, you sin and are convicted by the law as lawbreakers.
10 Want wie de gehele wet zal houden, en in een zal struikelen, die is schuldig geworden aan alle.
10 For whoever keeps the whole law and yet stumbles at just one point is guilty of breaking all of it.
11 Want Die gezegd heeft: Gij zult geen overspel doen, Die heeft ook gezegd: Gij zult niet doden. Indien gij nu geen overspel zult doen, maar zult doden, zo zijt gij een overtreder der wet geworden.
11 For he who said, “You shall not commit adultery,” also said, “You shall not murder.” If you do not commit adultery but do commit murder, you have become a lawbreaker.
12 Spreekt alzo, en doet alzo, als die door de wet der vrijheid zult geoordeeld worden.
12 Speak and act as those who are going to be judged by the law that gives freedom,
13 Want een onbarmhartig oordeel zal gaan over dengene, die geen barmhartigheid gedaan heeft; en de barmhartigheid roemt tegen het oordeel.
13 because judgment without mercy will be shown to anyone who has not been merciful. Mercy triumphs over judgment.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.
Scripture quoted by permission.  Quotations designated (NIV) are from THE HOLY BIBLE: NEW INTERNATIONAL VERSION®.  NIV®.  Copyright © 1973, 1978, 1984, 2011 by Biblica.  All rights reserved worldwide.