2 Koningen 9:1-6

1 Toen riep de profeet Elisa een van de zonen der profeten, en hij zeide tot hem: Gord uw lenden, en neem deze oliekruik in uw hand, en ga heen naar Ramoth in Gilead.
2 Als gij daar zult gekomen zijn, zo zie, waar Jehu, de zoon van Josafat, den zoon van Nimsi, is; en ga in, en doe hem opstaan uit het midden zijner broederen, en breng hem in een binnenste kamer.
3 En neem de oliekruik, en giet ze uit op zijn hoofd, en zeg: Zo zegt de HEERE: Ik heb u tot koning gezalfd over Israel. Doe daarna de deur open, en vlied, en vertoef niet.
4 Zo ging de jongeling, die jongeling van den profeet, naar Ramoth in Gilead.
5 En toen hij inkwam, ziet, daar zaten de hoofdmannen van het heir, en hij zeide: Ik heb een woord aan u, o hoofdman! En Jehu zeide: Tot wien van ons allen? En hij zeide: Tot u, o hoofdman!
6 Toen stond hij op, en ging in huis; hij dan goot de olie op zijn hoofd, en hij zeide tot hem: Zo zegt de HEERE, de God Israels: Ik heb u gezalfd tot koning over het volk des HEEREN, over Israel.

2 Koningen 9:1-6 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO 2 KINGS 9

In this chapter we are told that one of the sons of the prophets was sent by Elisha to anoint Jehu king of Israel, and to order him to smite and destroy the whole house of Ahab, 2Ki 9:1-10, which being done unto him, and the order received by Jehu, he acquainted his captains with it, 2Ki 9:11-15, who set out with him immediately to Jezreel, 2Ki 9:16-21, where he slew Joram king of Israel, 2Ki 9:22-26, and Ahaziah king of Judah, 2Ki 9:27-29, and Jezebel, the widow of Ahab, and mother of Joram, 2Ki 9:30-37.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.