2 Kronieken 23:9-19

9 Verder gaf de priester Jojada aan de oversten der honderden de spiesen, en de rondassen, en de schilden, die van den koning David geweest waren, die in het huis Gods waren.
10 En hij stelde al het volk, en een ieder met zijn geweer in zijn hand, van de rechterzijde van het huis tot de linkerzijde van het huis, naar het altaar, en naar het huis, bij den koning rondom.
11 Toen brachten zij des Konings zoon voor, en zetten hem de kroon op, en gaven hem de getuigenis, en zij maakten hem koning; en Jojada en zijn zonen zalfden hem, en zeiden: De koning leve!
12 Toen nu Athalia hoorde de stem des volks, dat toeliep en den koning roemde, kwam zij tot het volk in het huis des HEEREN.
13 En zij zag toe; en ziet, de koning stond bij zijn pilaar, aan de ingang; en de oversten en de trompetten waren bij den koning; en al het volk des lands was blijde, en blies met de trompetten; en de zangers waren er met muzikale instrumenten, en gaven te kennen, dat men lofzingen zou; toen verscheurde Athalia haar klederen, en zij riep: Verraad, verraad!
14 Maar de priester Jojada bracht de oversten der honderden, die over het heir gesteld waren, uit, en zeide tot hen: Brengt ze uit tot buiten de ordeningen, en die haar volgt, zal met het zwaard gedood worden; want de priester had gezegd: Gij zult ze in het huis des HEEREN niet doden
15 En zij legden de handen aan haar, en zij ging naar den ingang van de Paardenpoort, naar het huis des konings; en zij doodden ze daar.
16 En Jojada maakte een verbond tussen zich, en tussen al het volk, en tussen den koning, dat zij den HEERE tot een volk zouden zijn.
17 Daarna ging al het volk in het huis van Baal, en braken dat af; en zijn altaren en zijn beelden verbraken zij, en Matthan, den priester van Baal, sloegen zij dood voor de altaren.
18 Jojada nu bestelde de ambten in het huis des HEEREN, onder de hand der Levietische priesteren, die David in het huis des HEEREN afgedeeld had, om de brandofferen des HEEREN te offeren, gelijk in de wet van Mozes geschreven is, met blijdschap en met gezang, naar de instelling van David.
19 En hij stelde de poortiers aan de poorten van het huis des HEEREN, opdat niemand, in enig ding onrein zijnde, inkwame

2 Kronieken 23:9-19 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO 2 CHRONICLES 23

The contents of this chapter are the same with 2Ki 11:4-20 and need no other explanation than what may be found in the notes there, to which the reader is referred.

\\See Gill on "2Ki 11:4"\\. \\See Gill on "2Ki 11:5"\\. \\See Gill on "2Ki 11:6"\\. \\See Gill on "2Ki 11:7"\\. \\See Gill on "2Ki 11:8"\\. \\See Gill on "2Ki 11:9"\\. \\See Gill on "2Ki 11:10"\\. \\See Gill on "2Ki 11:11"\\. \\See Gill on "2Ki 11:12"\\. \\See Gill on "2Ki 11:13"\\. \\See Gill on "2Ki 11:14"\\. \\See Gill on "2Ki 11:15"\\. \\See Gill on "2Ki 11:16"\\. \\See Gill on "2Ki 11:17"\\. \\See Gill on "2Ki 11:18"\\. \\See Gill on "2Ki 11:19"\\. \\See Gill on "2Ki 11:20"\\. 19616-950120-2110-2Ch23.2

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.