2 Timotheüs 3:5-15

5 Hebbende een gedaante van godzaligheid, maar die de kracht derzelve verloochend hebben. Heb ook een afkeer van dezen.

6 Want van dezen zijn het, die in de huizen insluipen, en nemen de vrouwkens gevangen, die met zonden geladen zijn, en door menigerlei begeerlijkheden gedreven worden;

7 Vrouwkens, die altijd leren, en nimmermeer tot kennis der waarheid kunnen komen.

8 Gelijkerwijs nu Jannes en Jambres Mozes tegenstonden, alzo staan ook deze de waarheid tegen; mensen, verdorven zijnde van verstand, verwerpelijk aangaande het geloof.

9 Maar zij zullen niet meerder toenemen; want hun uitzinnigheid zal allen openbaar worden, gelijk ook die van genen geworden is.

10 Maar gij hebt achtervolgd mijn leer, wijze van doen, voornemen, geloof, lankmoedigheid, liefde, lijdzaamheid.

11 Mijn vervolgingen, mijn lijden, zulks als mij overkomen is in Antiochie, in Ikonium en in Lystre; hoedanige vervolgingen ik geleden heb, en de Heere heeft mij uit alle verlost.

12 En ook allen, die godzaliglijk willen leven in Christus Jezus, die zullen vervolgd worden.

13 Doch de boze mensen en bedriegers zullen tot erger voortgaan, verleidende en wordende verleid.

14 Maar blijft gij in hetgeen gij geleerd hebt, en waarvan u verzekering gedaan is, wetende, van wien gij het geleerd hebt;

15 En dat gij van kinds af de heilige Schriften geweten hebt, die u wijs kunnen maken tot zaligheid, door het geloof, hetwelk in Christus Jezus is.

2 Timotheüs 3:5-15 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO 2 TIMOTHY 3

In this chapter the apostle delivers out a prophecy of the last days, showing how perilous the times will be, describing the persons that will live in them, and what will be their end; and in opposition to these men, proposes himself an example in doctrine and sufferings; and encourages Timothy to persevere, and highly commends the sacred writings. The prophecy begins 2Ti 3:1 the description it gives of hypocrites, formal professors, and false teachers, that should rise up in the last days, and perilous times spoken of, is in 2Ti 3:2-7. And these are compared to the magicians of Egypt for the corruption of their minds, the badness of their principles, and their opposition to truth, and for their exit, and the issue of things; they will be stopped in their progress, and their folly exposed, 2Ti 3:8,9 and as the reverse of these men, the apostle gives an account of his own doctrine, conversation, and sufferings; which he proposes to Timothy for imitation, as being well known to him, and as also the common state of all godly persons in this life, being a suffering one, 2Ti 3:10-12 nor can it be expected that it should be otherwise, since false teachers, who are wicked and deceitful men, grow worse and worse, 2Ti 3:13. And then the apostle exhorts Timothy to abide by, and continue in the doctrines of the Gospel, from the assurance he had of the truth of them, from the consideration of his having learned them of the apostle, and especially from their agreement with the holy Scriptures, which he had knowledge of from a child, 2Ti 3:14,15 which Scriptures are commended, partly from the useful effect of them, making men wise unto salvation; and chiefly from the author of them, being by the inspiration of God; and also from the profitableness of them, both for doctrine and manners, and especially to furnish a Gospel minister for the work he is called unto, 2Ti 3:15-17.