Genesis 11:10-26

10 Deze zijn de geboorten van Sem: Sem was honderd jaren oud, en gewon Arfachsad, twee jaren na den vloed.
11 En Sem leefde, nadat hij Arfachsad gewonnen had, vijfhonderd jaren; en hij gewon zonen en dochteren.
12 En Arfachsad leefde vijf en dertig jaren, en hij gewon Selah.
13 En Arfachsad leefde, nadat hij Selah gewonnen had, vierhonderd en drie jaren; en hij gewon zonen en dochteren.
14 En Selah leefde dertig jaren, en hij gewon Heber.
15 En Selah leefde, nadat hij Heber gewonnen had, vierhonderd en drie jaren, en hij gewon zonen en dochteren.
16 En Heber leefde vier en dertig jaren, en gewon Peleg.
17 En Heber leefde, nadat hij Peleg gewonnen had, vierhonderd en dertig jaren; en hij gewon zonen en dochteren.
18 En Peleg leefde dertig jaren, en hij gewon Rehu.
19 En Peleg leefde, nadat hij Rehu gewonnen had, tweehonderd en negen jaren; en hij gewon zonen en dochteren.
20 En Rehu leefde twee en dertig jaren, en hij gewon Serug.
21 En Rehu leefde, nadat hij Serug gewonnen had, tweehonderd en zeven jaren; en hij gewon zonen en dochteren.
22 En Serug leefde dertig jaren, en gewon Nahor.
23 En Serug leefde, nadat hij Nahor gewonnen had, tweehonderd jaren; en hij gewon zonen en dochteren.
24 En Nahor leefde negen en twintig jaren, en gewon Terah.
25 En Nahor leefde, nadat hij Terah gewonnen had, honderd en negentien jaren; en hij gewon zonen en dochteren.
26 En Terah leefde zeventig jaren, en gewon Abram, Nahor en Haran.

Genesis 11:10-26 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO GENESIS 11

This chapter gives an account of the inhabitants of the earth before the confusion of tongues at Babel, of their speech and language, which was one and the same, and of the place where they dwelt, Ge 11:1,2 and of their design to build a city and tower, to make them a name and keep them together, which they put in execution, Ge 11:3,4 of the notice the Lord took of this affair, and of the method he took to put a stop to their designs, by confounding their speech, and dispersing them abroad upon the face of the earth, Ge 11:5-9 then follows a genealogy of Shem's posterity down to Abraham, Ge 11:10-26 and a particular relation is given of Terah, the father of Abraham, and his family, and of his going forth with them from Ur of the Chaldees, in order to go into the land of Canaan, and of his death at Haran by the way, Ge 11:27-32.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.