Leviticus 2:1-8

1 Als nu een ziel een offerande van spijsoffer den HEERE zal offeren, zijn offerande zal van meelbloem zijn; en hij zal olie daarop gieten, en wierook daarop leggen.
2 En hij zal het brengen tot de zonen van Aaron, de priesters, een van welke daarvan zijn hand vol grijpen zal uit deszelfs meelbloem, en uit deszelfs olie, met al deszelfs wierook; en de priester zal deszelfs gedenkoffer aansteken op het altaar; het is een vuuroffer, tot een liefelijken reuk den HEERE.
3 Wat nu overblijft van het spijsoffer, zal voor Aaron en zijn zonen zijn; het is een heiligheid der heiligheden van de vuurofferen des HEEREN.
4 En als gij offeren zult een offerande van spijsoffer, een gebak des ovens; het zullen zijn ongezuurde koeken van meelbloem, met olie gemengd, en ongezuurde vladen, met olie bestreken.
5 En indien uw offerande spijsoffer is, in de pan gekookt, zij zal zijn van ongezuurde meelbloem, met olie gemengd.
6 Breekt ze in stukken, en giet olie daarop; het is een spijsoffer.
7 En zo uw offerande een spijsoffer des ketels is, het zal van meelbloem met olie gemaakt worden.
8 Dan zult gij dat spijsoffer, hetwelk daarvan zal gemaakt worden, den HEERE toebrengen; en men zal het tot den priester doen naderen, die het tot het altaar dragen zal.

Leviticus 2:1-8 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO LEVITICUS 2

This chapter contains the law of the meat offering, and gives an account of what it was made of, fine flour, with oil poured, and frankincense put upon it, Le 2:1 what was done with it; part of it burnt upon the altar, and the rest was the property of the priests, Le 2:2,3,8-10 how it was to be when baked in an oven, or in a pan, or fried in a frying pan, Le 2:4-7 what was prohibited in it, leaven and honey, Le 2:11 what was to be used in it, salt, Le 2:13 and what was to be the oblation and meat offering of the first fruits, and what to be done with it, Le 2:12,14-16.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.