Micha 5:1-11

1 En gij, Bethlehem Efratha! zijt gij klein om te wezen onder de duizenden van Juda? Uit u zal Mij voortkomen, Die een Heerser zal zijn in Israel, en Wiens uitgangen zijn van ouds, van de dagen der eeuwigheid.
2 Daarom zal Hij henlieden overgeven, tot den tijd toe, dat zij, die baren zal, gebaard hebbe; dan zullen de overigen Zijner broederen zich bekeren met de kinderen Israels.
3 En Hij zal staan, en zal weiden in de kracht des HEEREN, in de hoogheid van den Naam des HEEREN, Zijns Gods, en zij zullen wonen, want nu zal Hij groot zijn tot aan de einden der aarde.
4 En Deze zal Vrede zijn; wanneer Assur in ons land zal komen, en wanneer hij in onze paleizen zal treden, zo zullen wij tegen hem stellen zeven herders, en acht vorsten uit de mensen.
5 Die zullen het land van Assur afweiden met het zwaard, en het land van Nimrod in deszelfs ingangen. Alzo zal Hij ons redden van Assur, wanneer dezelve in ons land zal komen, en wanneer hij in onze landpale zal treden.
6 En Jakobs overblijfsel zal zijn in het midden van vele volken, als een dauw van den HEERE, als droppelen op het kruid, dat naar geen man wacht, noch mensenkinderen verbeidt.
7 Ja, het overblijfsel van Jakob zal zijn onder de heidenen, in het midden van vele volken, als een leeuw onder de beesten des wouds, als een jonge leeuw onder de schaapskudden; dewelke, wanneer hij doorgaat, zo vertreedt en verscheurt hij, dat niemand redde.
8 Uw hand zal verhoogd zijn boven uw wederpartijders, en al uw vijanden zullen uitgeroeid worden.
9 En het zal te dien dage geschieden, spreekt de HEERE, dat Ik uw paarden uit het midden van u zal uitroeien, en Ik zal uw wagenen verdoen.
10 En Ik zal de steden uws lands uitroeien, en Ik zal al uw vestingen afbreken.
11 En Ik zal de toverijen uit uw hand uitroeien, en gij zult geen guichelaars hebben.

Images for Micha 5:1-11

Micha 5:1-11 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO MICAH 5

This chapter begins with a prophecy of the siege of Jerusalem, Mic 5:1; and then follows another concerning the place of the Messiah's birth, Mic 5:2; and of the case of the Jews, either before or after it, Mic 5:3; and of Christ's office as a shepherd, and of his grandeur in the world, Mic 5:4; and of his being a peacemaker, and protector of his people from their enemies, Mic 5:5,6; and of his people, the great increase of them, and their usefulness, and also of their courage, strength, and prowess, Mic 5:7-9; likewise that the Lord will remove from them their vain confidence, and all occasion of it, and whatsoever illicit arts and practices were found among them; and all idolatry, and the instruments of it, Mic 5:10-14; and the chapter is concluded with a threatening of vengeance to the Heathens, Mic 5:15.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.