Daniël 12:4-13

4 En gij, Daniel! sluit deze woorden toe, en verzegel dit boek, tot den tijd van het einde; velen zullen het naspeuren, en de wetenschap zal vermenigvuldigd worden.
5 En ik, Daniel, zag, en ziet, er stonden twee anderen, de een aan deze zijde van den oever der rivier, en de ander aan gene zijde van den oever der rivier.
6 En hij zeide tot den Man, bekleed met linnen, Die boven op het water der rivier was: Tot hoe lang zal het zijn, dat er een einde van deze wonderen zal wezen?
7 En ik hoorde dien Man, bekleed met linnen, Die boven op het water van de rivier was, en Hij hief Zijn rechterhand en Zijn linkerhand op naar den hemel, en zwoer bij Dien, Die eeuwiglijk leeft, dat na een bestemden tijd, bestemde tijden, en een helft, en als Hij zal voleind hebben te verstrooien de hand des heiligen volks, al deze dingen voleind zullen worden.
8 Dit hoorde ik, doch ik verstond het niet; en ik zeide: Mijn Heere! wat zal het einde zijn van deze dingen?
9 En Hij zeide: Ga henen, Daniel! want deze woorden zijn toegesloten en verzegeld tot den tijd van het einde.
10 Velen zullen er gereinigd en wit gemaakt, en gelouterd worden; doch de goddelozen zullen goddelooslijk handelen, en geen van de goddelozen zullen het verstaan, maar de verstandigen zullen het verstaan.
11 En van dien tijd af, dat het gedurig offer zal weggenomen, en de verwoestende gruwel zal gesteld zijn, zullen zijn duizend tweehonderd en negentig dagen.
12 Welgelukzalig is hij, die verwacht en raakt tot duizend driehonderd vijf en dertig dagen.
13 Maar gij, ga henen tot het einde, want gij zult rusten, en zult opstaan in uw lot, in het einde der dagen.

Daniël 12:4-13 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO DANIEL 12

This chapter begins with an account of a time of exceeding great trouble to the people of God, who are comforted with the consideration of Michael the great Prince being on their side, and with a promise of deliverance, with the resurrection of the dead, and the glorious state of wise and good men upon that, Da 12:1-3, and Daniel is ordered to shut up and seal the book of the prophecy, until a time when it should be better understood, Da 12:4, next follows a question put by an angel to Christ, and his answer to it, with respect to the time of the fulfilment of those wonderful events, Da 12:5-7. Daniel, not understanding what he heard, asks what would be the end of those things, Da 12:8 in answer to which he is bid to be content with what he knew; no alteration would be among men; things would be neither better nor worse with them, Da 12:9,10, a time is fixed for the accomplishment of all, Da 12:11,12, and it is promised him that he should have rest after death, and rise again, and have his lot and share with the blessed, Da 12:13.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.