Daniël 2:25-35

25 Toen bracht Arioch met haast Daniel in voor den koning, en hij sprak alzo tot hem: Ik heb een man van de gevankelijk weggevoerden van Juda gevonden, die den koning de uitlegging zal bekend maken.
26 De koning antwoordde en zeide tot Daniel, wiens naam Beltsazar was: Zijt gij machtig mij bekend te maken den droom, dien ik gezien heb, en zijn uitlegging?
27 Daniel antwoordde voor den koning, en zeide: De verborgenheid, die de koning eist, kunnen de wijzen, de sterrekijkers, de tovenaars, en de waarzeggers den koning niet te kennen geven;
28 Maar er is een God in den hemel, Die verborgenheden openbaart, Die heeft den koning Nebukadnezar bekend gemaakt, wat er geschieden zal in het laatste der dagen; uw droom, en de gezichten uws hoofds op uw leger, zijn deze:
29 Gij, o koning! op uw leger zijnde, klommen uw gedachten op, wat hierna geschieden zou; en Hij, Die verborgen dingen openbaart, heeft u te kennen gegeven, wat er geschieden zal.
30 Mij nu, mij is de verborgenheid geopenbaard, niet door wijsheid, die in mij is boven alle levenden; maar daarom, opdat men den koning de uitlegging zou bekend maken, en opdat gij de gedachten uws harten zoudt weten.
31 Gij, o koning! zaagt, en ziet, er was een groot beeld (dit beeld was treffelijk, en deszelfs glans was uitnemend), staande tegen u over; en zijn gedaante was schrikkelijk.
32 Het hoofd van dit beeld was van goed goud; zijn borst en zijn armen van zilver; zijn buik en zijn dijen van koper;
33 Zijn schenkelen van ijzer; zijn voeten eensdeels van ijzer, en eensdeels van leem.
34 Dit zaagt gij, totdat er een steen afgehouwen werd zonder handen, die sloeg dat beeld aan zijn voeten van ijzer en leem, en vermaalde ze.
35 Toen werden te zamen vermaald het ijzer, leem, koper, zilver en goud, en zij werden gelijk kaf van de dorsvloeren des zomers, en de wind nam ze weg, en er werd geen plaats voor dezelve gevonden; maar de steen, die het beeld geslagen heeft, werd tot een groten berg, alzo dat hij de gehele aarde vervulde.

Daniël 2:25-35 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO DANIAL 2

The subject of this chapter is a dream which Nebuchadnezzar had dreamed, but had forgot; upon which he calls his magicians and astrologers together, to tell him it, and the interpretation of it; threatening them with death if they did not, and promising them great rewards and honour if they did, Da 2:1-6, they urge the unreasonableness of the demand, and the impossibility of the thing; which so highly incensed the king, that he ordered their immediate destruction, Da 2:7-13, Daniel and his companions being in danger, he goes in to the king, and desires time, and he would show him what he had dreamed; which being granted, he spent it in prayer to God, Da 2:14-18, and the thing being revealed to him, he gave thanks to God, Da 2:19-23, and being introduced to the king, he both told him his dream, and the interpretation of it; which concerned the four monarchies of the world, and the everlasting kingdom of the Messiah, Da 2:24-45, upon which he was highly honoured, and greatly promoted by the king, Da 2:46-49.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.