Exodus 26:26-36

26 Gij zult ook richelen maken van sittimhout; vijf aan de berderen van de ene zijde des tabernakels;
27 En vijf richelen aan de berderen van de andere zijde des tabernakels; alsook vijf richelen aan de berderen van de zijde des tabernakels, aan de beide zijden westwaarts.
28 En de middelste richel zal midden aan de berderen zijn, doorschietende van het ene einde tot het andere einde.
29 En gij zult de berderen met goud overtrekken, en hun ringen (de plaatsen voor de richelen) zult gij van goud maken; de richelen zult gij ook met goud overtrekken.
30 Dan zult gij den tabernakel oprichten naar zijn wijze, die u op den berg getoond is.
31 Daarna zult gij een voorhang maken, van hemelsblauw, en purper, en scharlaken, en fijn getweernd linnen; van het allerkunstelijkste werk zal men dien maken, met cherubim.
32 En gij zult hem hangen aan vier pilaren van sittim hout, met goud overtogen; hun haken zullen van goud zijn; staande op vier zilveren voeten.
33 En gij zult den voorhang onder de haakjes hangen, en gij zult de ark der getuigenis aldaar binnen den voorhang brengen; en deze voorhang zal ulieden een scheiding maken tussen het heilige, en tussen het heilige der heiligen.
34 En gij zult het verzoendeksel zetten op de ark der getuigenis, in het heilige der heiligen.
35 De tafel nu zult gij zetten buiten den voorhang, en den kandelaar tegen de tafel over, aan de ene zijde des tabernakels, zuidwaarts; maar de tafel zult gij zetten aan de noordzijde.
36 Gij zult ook aan de deur der tent een deksel maken, van hemelsblauw, en purper, en scharlaken, en fijn getweernd linnen, geborduurd werk.

Exodus 26:26-36 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO EXODUS 26

In this chapter a description is given of the tabernacle itself, and first of its inward curtains, of their number, matter, length, and breadth, and the manner of coupling them together, Ex 26:1-6, and then of the outward curtains of it, their number, matter, length, and breadth, and coupling, and how disposed of, Ex 26:7-13, and next of the two coverings of the tabernacle, of rams' skins and badgers' skins, Ex 22:14, the boards for the tabernacle are also described, with their tenons and sockets, Ex 26:15-25 and the bars and rings for it, by which it was kept firm together, Ex 26:26-30, an account is given of the vail between the holy and the most holy place, Ex 26:31-35, and of the hanging for the door of the tabernacle, Ex 26:36,37.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.