Exodus 29:3-13

3 En gij zult ze in een korf leggen, en zult ze in den korf toebrengen, met den var en de twee rammen.
4 Alsdan zult gij Aaron en zijn zonen doen naderen aan de deur van de tent der samenkomst; en gij zult hen met water wassen.
5 Daarna zult gij de klederen nemen, en Aaron den rok, en den mantel des efods, en den efod, en den borstlap aandoen; en gij zult hem omgorden met den kunstelijken riem des efods.
6 En gij zult den hoed op zijn hoofd zetten; de kroon der heiligheid zult gij aan den hoed zetten.
7 En gij zult de zalfolie nemen, en op zijn hoofd gieten; alzo zult gij hem zalven.
8 Daarna zult gij zijn zonen doen naderen, en zult hen de rokken doen aantrekken.
9 En gij zult hen met den gordel omgorden, namelijk Aaron en zijn zonen; en gij zult hun de mutsen opbinden, opdat zij het priesterambt hebben tot een eeuwige inzetting. Voorts zult gij de hand van Aaron vullen, en de hand zijner zonen.
10 En gij zult den var nabij brengen voor de tent der samenkomst; en Aaron en zijn zonen zullen hun handen op het hoofd van den var leggen.
11 En gij zult den var slachten voor het aangezicht des HEEREN, voor de deur van de tent der samenkomst.
12 Daarna zult gij van het bloed des vars nemen, en met uw vinger op de hoornen des altaars doen; en al het bloed zult gij uitgieten aan den bodem des altaars.
13 Gij zult ook al het vet nemen, hetwelk het ingewand bedekt, en het net over de lever, en beide nieren en het vet, dat aan dezelve is, en gij zult ze aansteken op het altaar.

Exodus 29:3-13 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO EXODUS 29

This chapter gives an account of the form and order of the consecration of Aaron and his sons to the priestly office; preparatory to which Moses is ordered to take a young bullock, two rams, bread, cakes, and wafers unleavened, and bring them and Aaron and his sons to the door of the congregation, where the ceremony was to be publicly performed, and which began with washing them, Ex 29:1-4 and then proceeded by putting on the priestly garments directed to be made in the preceding chapter, first on Aaron, who also was anointed, Ex 29:5-7 and then upon his sons, Ex 29:8,9 after which the bullock and the two rams were to be slain, and orders are given what was to be done with their blood, and the several parts of them, as well as with the cakes and wafers, Ex 29:10-23 and directions are given to make these wave and heave offerings, Ex 29:24-28 and that the garments of Aaron's should be his son's that succeeded him, Ex 29:29,30, and that the flesh of the ram of consecration with the bread should be eaten by Aaron and his sons and no other, Ex 29:31-35, the altar also where they were to officiate was to be cleansed, sanctified, and an atonement made for it, Ex 29:36,37 after which two lambs every day, morning and evening, were to be offered on it in all succeeding generations, Ex 29:38-42, and the chapter is closed with a promise that the Lord would meet with the children of Israel at the door of the tabernacle of the congregation, and would sanctify the tabernacle, and dwell among them, and be their God, Ex 29:43-46.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.