Exodus 37:11-21

11 En hij overtrok ze met louter goud; en hij maakte een gouden krans daaraan, rondom.
12 Hij maakte daaraan ook een lijst rondom, een hand breed; en hij maakte een gouden krans rondom derzelver lijst.
13 Hij goot ook vier gouden ringen daaraan; en hij zette de ringen aan de vier hoeken, die aan derzelver vier voeten waren.
14 Tegenover de lijst waren de ringen tot plaatsen voor de handbomen, om de tafel te dragen.
15 Hij maakte ook de handbomen van sittimhout; en hij overtrok ze met goud, om de tafel te dragen.
16 En hij maakte het gereedschap, dat op de tafel zijn zoude, haar schotelen, en haar reukschalen, en haar kroezen, en haar platelen (met welke ze bedekt zoude worden), van louter goud.
17 Hij maakte ook een kandelaar van louter goud. Van dicht werk maakte hij deze kandelaar, zijn schacht, en zijn rieten; zijn schaaltjes, zijn knopen, en zijn bloemen waren uit hem.
18 Zes rieten nu gingen uit zijn zijden; drie rieten des kandelaars uit zijn ene zijde, en drie rieten des kandelaars uit zijn andere zijde.
19 In het ene riet waren drie schaaltjes, gelijk amandelnoten, een knoop en een bloem; en drie schaaltjes, gelijk amandelnoten in een ander riet, een knoop en een bloem; alzo waren die zes rieten, die uit den kandelaar gingen.
20 Maar aan den kandelaar zelven waren vier schaaltjes, gelijk amandelnoten, met zijn knopen, en met zijn bloemen.
21 En daar was een knoop onder twee rieten, uit denzelven uitgaande; ook een knoop onder twee rieten, uit denzelven uitgaande; nog een knoop onder twee rieten, uit denzelven uitgaande; alzo was het met de zes rieten, die uit denzelven uitgingen.

Exodus 37:11-21 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO EXODUS 37

This chapter continues the account of the making of the tabernacle, and the furniture of it, particularly the ark, mercy seat, and cherubim, Ex 37:1-9 the shewbread table, and what appertained to that, Ex 37:10-16 the candlestick, and all the vessels of it, Ex 37:17-24 and the altar of incense, together with the anointing oil, and pure incense, Ex 37:25-29.

because he gave his mind to this work more than the rest of the wise men, it is called by his name. It is a notion of some Jewish writers that the ark was made by Bezaleel, without the help of others; but there is no sufficient reason to be given for it; for other things are equally ascribed to him in this and the following chapter, as the mercy seat with the cherubim, the shewbread table, the candlestick of pure gold, the two altars, the laver of brass, with other things, which are only said to be made by him, because they were made by his direction, and he having the oversight of them while making; wherefore Aben Ezra observes, that this is particularly said for the glory of the ark. Of the ark, and all other things mentioned in this chapter, \\see Gill on "Ex 25:1"\\ &c. to end of chapter, \\see Gill on "Ex 30:1"\\ &c. to end of chapter. 10564-941108-1324-Ex37.2

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.