Ezra 2:9-19

9 De kinderen van Zakkai, zevenhonderd zestig.
10 De kinderen van Bani, zeshonderd twee en veertig.
11 De kinderen van Bebai, zeshonderd drie en twintig.
12 De kinderen van Azgad, duizend tweehonderd twee en twintig.
13 De kinderen van Adonikam, zeshonderd zes en zestig.
14 De kinderen van Bigvai, twee duizend zes en vijftig.
15 De kinderen van Adin, vierhonderd vier en vijftig.
16 De kinderen van Ater, van Hizkia, acht en negentig.
17 De kinderen van Bezai, driehonderd drie en twintig.
18 De kinderen van Jora, honderd en twaalf.
19 De kinderen van Hasum, tweehonderd drie en twintig.

Ezra 2:9-19 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO EZRA 2

This chapter contains a list of those that went up from Babylon to Jerusalem, of their leaders, their chief men, princes and priests, Ezr 2:1,2 of the people, described by their families, towns, and cities, and number of persons, Ezr 2:3-35, of the priests, Levites, and Nethinims, Ezr 2:36-58, and of those that could not make out their genealogy, people and priests, Ezr 2:59-63, and then the sum total of the whole congregation is given, Ezr 2:64, besides men and maidservants, singing men and women, and cattle of divers sorts, Ezr 2:65-67, and the chapter is closed with an account of the freewill offerings of the principal men towards the building of the temple, and of the settlement of the people in their respective cities, Ezr 2:68-70.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.