Genesis 35:1-6

1 Daarna zeide God tot Jakob: Maak u op, trek op naar Beth-El, en woon aldaar; en maak daar een altaar dien God, Die u verscheen, toen gij vluchttet voor het aangezicht van uw broeder Ezau.
2 Toen zeide Jakob tot zijn huisgezin, en tot allen, die bij hem waren: Doet weg de vreemde goden, die in het midden van u zijn, en reinigt u, en verandert uw klederen;
3 En laat ons ons opmaken, en optrekken naar Beth-El; en ik zal daar een altaar maken dien God, Die mij antwoordt ten dage mijner benauwdheid, en met mij geweest is op den weg, die ik gewandeld heb.
4 Toen gaven zij Jakob al die vreemde goden, die in hun hand waren, en de oorsierselen, die aan hun oren waren, en Jakob verborg ze onder den eikeboom, die bij Sichem is.
5 En zij reisden heen; en Gods verschrikking was over de steden, die rondom hen waren, zodat zij de zonen van Jakob niet achterna jaagden.
6 Alzo kwam Jakob te Luz, hetwelk is in het land Kanaan (dat is Beth-El), hij en al het volk, dat bij hem was.

Genesis 35:1-6 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO GENESIS 35

This chapter gives an account of Jacob's going to Bethel, and building an altar there by the order and direction of God, Ge 35:1-7, where Deborah, Rebekah's nurse, died and was buried, Ge 35:8, and where God appeared to Jacob, confirmed the new name of Israel he had given him, and renewed to him the promises of the multiplication of his seed, and of their inheriting the land of Canaan, Ge 35:9-13; all which is gratefully acknowledged by Jacob, who erected a pillar in the place, and called it Bethel, in memory of God's gracious appearance to him there, Ge 35:14,15; from hence he journeyed towards his father's house, and on the way Rachel his wife fell in travail, and bore him a son, and died, and was buried near Ephrath, Ge 35:16-21; near this place Reuben committed incest with Bilhah, Ge 35:22, and the names of the twelve sons of Jacob are given, Ge 35:23-26; and the chapter is closed with an account of Jacob's arrival at his father's house, of the death of Isaac, and of his burial at the direction of his two sons, Ge 35:27-29.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.