Genesis 4:2-12

2 En zij voer voort te baren zijn broeder Habel; en Habel werd een schaapherder, en Kain werd een landbouwer.
3 En het geschiedde ten einde van enige dagen, dat Kain van de vrucht des lands den HEERE offer bracht.
4 En Habel bracht ook van de eerstgeborenen zijner schapen, en van hun vet. En de HEERE zag Habel en zijn offer aan;
5 Maar Kain en zijn offer zag Hij niet aan. Toen ontstak Kain zeer, en zijn aangezicht verviel.
6 En de HEERE zeide tot Kain: Waarom zijt gij ontstoken, en waarom is uw aangezicht vervallen?
7 Is er niet, indien gij weldoet, verhoging? en zo gij niet weldoet, de zonde ligt aan de deur. Zijn begeerte is toch tot u, en gij zult over hem heersen.
8 En Kain sprak met zijn broeder Habel; en het geschiedde, als zij in het veld waren, dat Kain tegen zijn broeder Habel opstond, en sloeg hem dood.
9 En de HEERE zeide tot Kain: Waar is Habel, uw broeder? En hij zeide: Ik weet het niet; ben ik mijns broeders hoeder?
10 En Hij zeide: Wat hebt gij gedaan? daar is een stem des bloeds van uw broeder, dat tot Mij roept van den aardbodem.
11 En nu zijt gij vervloekt van den aardbodem, die zijn mond heeft opengedaan, om uws broeders bloed van uw hand te ontvangen.
12 Als gij den aardbodem bouwen zult, hij zal u zijn vermogen niet meer geven; gij zult zwervende en dolende zijn op aarde.

Images for Genesis 4:2-12

Genesis 4:2-12 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO GENESIS 4

In this chapter an account is given of the two eldest children of Adam and Eve, their names and calling, Ge 4:1,2 and of their different offerings to the Lord, and the different respect had unto them by him, which in Cain issued in wrath and envy, which appeared in his countenance, and were taken notice of by the Lord, and about which he reasoned with him, Ge 4:3-7 but it had no effect upon him, he murdered his brother, upon which he was examined about him, but denied he knew anything of him where he was, Ge 4:8,9 he is arraigned, convicted and condemned, sentence passed upon him, and that executed, which he complains of, and is mitigated, or however a protection is granted him, and a mark set on him for his security, Ge 4:10-15 after which we have an account of his posterity for several generations, their names, and the business of some of them, Ge 4:16-24 and the chapter is closed with the birth of another son, and of a grandson to Adam and Eve, in whose days was the beginning of social religion.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.