Genesis 8:4-14

4 En de ark rustte in de zevende maand, op den zeventiende dag der maand, op de bergen van Ararat.
5 En de wateren waren gaande, en afnemende tot de tiende maand; in de tiende maand, op den eerste der maand, werden de toppen der bergen gezien.
6 En het geschiedde, ten einde van veertig dagen, dat Noach het venster der ark, die hij gemaakt had, opendeed.
7 En hij liet een raaf uit, die dikwijls heen en weder ging, totdat de wateren van boven de aarde verdroogd waren.
8 Daarna liet hij een duif van zich uit, om te zien, of de wateren gelicht waren van boven den aardbodem.
9 Maar de duif vond geen rust voor het hol van haar voet; zo keerde zij weder tot hem in de ark; want de wateren waren op de ganse aarde; en hij stak zijn hand uit, en nam haar, en bracht haar tot zich in de ark.
10 En hij verbeidde nog zeven andere dagen; toen liet hij de duif wederom uit de ark.
11 En de duif kwam tot hem tegen den avondtijd; en ziet, een afgebroken olijfblad was in haar bek; zo merkte Noach, dat de wateren van boven de aarde gelicht waren.
12 Toen vertoefde hij nog zeven andere dagen; en hij liet de duif uit; maar zij keerde niet meer weder tot hem.
13 En het geschiedde in het zeshonderd en eerste jaar, in de eerste maand, op den eersten derzelver maand, dat de wateren droogden van boven de aarde; toen deed Noach het deksel der ark af, en zag toe, en ziet, de aardbodem was gedroogd.
14 En in de tweede maand, op den zeven en twintigsten dag der maand, was de aarde opgedroogd.

Genesis 8:4-14 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO GENESIS 8

This chapter gives an account of the going off of the waters from the earth, and of the entire deliverance of Noah, and those with him in the ark, from the flood, when all the rest were destroyed: after an one hundred and fifty days a wind is sent over the earth, the fountains of the deep and the windows of heaven are stopped, the waters go off gradually, and the ark rests on Mount Ararat, Ge 8:1-4 two months and thirteen days after that the tops of the mountains were seen, Ge 8:5 and forty days after the appearance of them, Noah sent forth first a raven, and then a dove, and that a second time, to know more of the abatement of the waters, Ge 8:6-12. When Noah had been in the ark ten months and thirteen days, he uncovered it, and the earth was dry, yet not so dry as to be fit for him to go out upon, until near two months after, Ge 8:13,14 when he had an order from God to go out of the ark, with all that were with him, which was accordingly obeyed, Ge 8:15-19 upon which he offered sacrifice by way of thankfulness for his great deliverance, which was accepted by the Lord; who promised him not to curse the earth any more, nor to drown it, but that it should remain, and as long as it did there would be the constant revolutions of the seasons of the year, and of day and night, Ge 8:20-22.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.