Jeremia 24:1-7

1 De HEERE deed mij zien, en ziet, er waren twee vijgenkorven, gezet voor den tempel des HEEREN; nadat Nebukadrezar, koning van Babel, gevankelijk had weggevoerd Jechonia, den zoon van Jojakim, den koning van Juda, mitsgaders de vorsten van Juda, en de timmerlieden, en de smeden van Jeruzalem, en hen te Babel gebracht had.
2 In den enen korf waren zeer goede vijgen, als de eerste rijpe vijgen zijn; maar in den anderen korf waren zeer boze vijgen, die vanwege de boosheid niet konden gegeten worden.
3 En de HEERE zeide tot mij: Wat ziet gij, Jeremia? En ik zeide: Vijgen; de goede vijgen zijn zeer goed, en de boze zeer boos, die vanwege de boosheid niet kunnen gegeten worden.
4 Toen geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende:
5 Zo zegt de HEERE, de God Israels: Gelijk die goede vijgen, alzo zal Ik kennen de gevankelijk weggevoerden van Juda, die Ik uit deze plaats naar het land der Chaldeen heb weggeschikt, ten goede.
6 En Ik zal Mijn oog op hen stellen ten goede, en zal hen wederbrengen in dit land; en Ik zal hen bouwen, en niet afbreken; en zal hen planten, en niet uitrukken.
7 En Ik zal hun een hart geven om Mij te kennen, dat Ik de HEERE ben; en zij zullen Mij tot een volk zijn, en Ik zal hun tot een God zijn; want zij zullen zich tot Mij met hun ganse hart bekeren.

Jeremia 24:1-7 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO JEREMIAH 24

This chapter contains a vision of two baskets of figs, representing the Jews both in captivity, and at Jerusalem. The vision is declared, Jer 24:1-3; where both time and place are pointed at, in which the vision was seen, and the nature of the figs described, and what passed between the Lord and the prophet concerning them. The explication of the vision begins, Jer 24:4; and continues to the end of the chapter. The good figs were an emblem of the good people that were carried captive with Jeconiah into Babylon, which the Lord says was for their good; and he promises to own them, and set his eyes upon them for good, and that they should return to their own land, and have a heart to know him as their God, and return unto him, Jer 24:5-7; the bad figs signify the people that were with Zedekiah at Jerusalem, and those that were in Egypt, who are threatened to be carried captive into all lands, and there live under the greatest reproach and disgrace; or be destroyed in their own land by the sword, famine, or pestilence, Jer 24:8-10.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.