Jesaja 31:4-9

4 Want alzo heeft de HEERE tot mij gezegd: Gelijk als een leeuw, en een jonge leeuw over zijn roof brult, wanneer schoon een volle menigte der herderen samengeroepen wordt tegen hem, verschrikt hij voor hun stem niet, en vernedert zich niet vanwege hun veelheid; alzo zal de HEERE der heirscharen nederdalen, om te strijden voor den berg Sions en voor haar heuvel.

5 Gelijk vliegende vogelen, alzo zal de HEERE der heirscharen Jeruzalem beschutten, beschuttende zal Hij haar ook verlossen, doorgaande zal Hij haar ook uithelpen.

6 Bekeert u tot Hem, van Denwelken de kinderen Israels diep afgeweken zijn.

7 Want te dien dage zullen zij verwerpen, een ieder zijn zilveren afgoden en zijn gouden afgoden, welke u uw handen tot zonde gemaakt hadden;

8 En Assur zal vallen door het zwaard, niet eens mans, en het zwaard, niet eens mensen, zal hem verteren; en hij zal voor het zwaard vlieden, en zijn jongelingen zullen versmelten.

9 En hij zal van vreze doorgaan naar zijn rotssteen, en zijn vorsten zullen voor de banier verschrikken, spreekt de HEERE, die te Sion vuur, en te Jeruzalem een oven heeft.

Jesaja 31:4-9 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO ISAIAH 31

This chapter denounces woe to those that trusted in the Egyptians; assures the Jews of God's care and protection of them; calls them to repentance, and foretells the destruction of the Assyrian army. The sin of those that trusted in Egypt, with the reasons of their trust, and not looking to the Lord, and seeking him, is declared in Isa 31:1 and their folly exposed in so doing; since the Lord is wise, powerful, and unchangeable, and the Egyptians frail and weak; so that the helper and the helped must fall before him, Isa 31:2,3 whereas protection might be expected from the Lord, as is promised, whose power is like that of the lion, and whose tender care is like that of birds to defend their young, Isa 31:4,5 wherefore the Jews are called upon to return to the Lord by repentance, from whom they had revolted; which would be shown by their detestation of idolatry, the sin they had been guilty of, Isa 31:6,7 and the chapter is closed with a prophecy of the ruin of the Assyrian army, and the flight of their king, Isa 31:8,9.