Jesaja 44:3-13

3 Want Ik zal water gieten op de dorstigen, en stromen op het droge; Ik zal Mijn Geest op uw zaad gieten, en Mijn zegen op uw nakomelingen.
4 En zij zullen uitspruiten tussen in het gras, als de wilgen aan de waterbeken.
5 Deze zal zeggen: Ik ben des HEEREN; en die zal zich noemen met den naam van Jakob; en gene zal met zijn hand schrijven: Ik ben des HEEREN, en zich toenoemen met den naam van Israel.
6 Zo zegt de HEERE, de Koning van Israel, en zijn Verlosser, de HEERE der heirscharen: Ik ben de Eerste, en Ik ben de Laatste, en behalve Mij is er geen God.
7 En wie zal, gelijk als Ik, roepen en het verkondigen, en het ordentelijk voor Mij stellen, sedert dat Ik een eeuwig volk gesteld heb? en laat ze de toekomstige dingen, en die komen zullen, hun verkondigen.
8 Verschrikt niet, en vreest niet; heb Ik het u van toen af niet doen horen en verkondigd? Want gijlieden zijt Mijn getuigen: is er ook een God behalve Mij? Immers, er is geen andere rotssteen: Ik ken er geen?
9 De formeerders van gesneden beelden zijn al te zamen ijdelheid, en hun gewenste dingen doen geen nut; ja, zij zelven zijn hun getuigen; zij zien niet, en zij weten niet, daarom zullen zij beschaamd worden.
10 Wie formeert een god, en giet een beeld, dat geen nut doet?
11 Ziet, al hun medegenoten zullen beschaamd worden, want de werkmeesters zijn uit de mensen; dat zij zich altemaal vergaderen, dat zij opstaan, zij zullen verschrikken, zij zullen te zamen beschaamd worden.
12 De ijzersmid maakt een bijl, en werkt in den gloed, en formeert het met hamers, en werkt het met zijn sterken arm; ook lijdt hij honger, totdat hij krachteloos wordt, hij drinkt geen water, totdat hij amechtig wordt.
13 De timmerman trekt het richtsnoer uit, hij tekent het af met den draad, hij maakt het effen met de schaven, en tekent het met den passer, en maakt het naar de beeltenis eens mans, naar de schoonheid van een mens, dat het in het huis blijve.

Jesaja 44:3-13 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO ISAIAH 44

In this chapter the Lord comforts his people with the promise of the effusion of his Spirit, and the blessings of his grace upon them; the consequence of which would be fruitfulness in them, and the conversion of others, who should profess themselves the Lord's people, Isa 44:1-5, he proves his deity in opposition to all false gods from his eternity, omniscience, and foretelling future events, Isa 44:6-8, exposes the stupidity of idol makers and the worshippers of them, Isa 44:9-20, makes gracious promises of the remembrance of his people, the remission of their sins, and their redemption by Christ, Isa 44:21-23, of which redemption from Babylon was a type; and of that assurance is given, from the Lord's creating all things by his power; from his frustrating and infatuating diviners and wise men; from his fulfilling his predictions delivered by his prophets; and from his mentioning by name the instrument of their redemption, Cyrus, Isa 44:24-28, which makes way for a particular prophecy concerning him in the next chapter.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.