Jona 2:2-10

2 En hij zeide: Ik riep uit mijn benauwdheid tot den HEERE, en Hij antwoordde mij; uit den buik des grafs schreide ik, en Gij hoordet mijn stem.
3 Want Gij hadt mij geworpen in de diepte, in het hart der zeeen, en de stroom omving mij; al Uw baren en Uw golven gingen over mij henen.
4 En ik zeide: Ik ben uitgestoten van voor Uw ogen; nochtans zal ik den tempel Uwer heiligheid weder aanschouwen.
5 De wateren hadden mij omgeven tot de ziel toe, de afgrond omving mij; het wier was aan mijn hoofd gebonden.
6 Ik was nedergedaald tot de gronden der bergen; de grendelen der aarde waren om mij henen in eeuwigheid; maar Gij hebt mijn leven uit het verderf opgevoerd, o HEERE, mijn God!
7 Als mijn ziel in mij overstelpt was, dacht ik aan den HEERE, en mijn gebed kwam tot U, in den tempel Uwer heiligheid.
8 Die de valse ijdelheden onderhouden, verlaten hunlieder weldadigheid.
9 Maar ik zal U offeren met de stem der dankzegging; wat ik beloofd heb, zal ik betalen. Het heil is des HEEREN.
10 De HEERE nu sprak tot den vis; en hij spuwde Jona uit op het droge.

Images for Jona 2:2-10

Jona 2:2-10 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO JONAH 2

This chapter contains the prayer of Jonah, when in the fish's belly; the time when he prayed, the person he prayed unto, and the place where, are suggested in Jon 2:1; and the latter described as a place of great straitness and distress, and even as hell itself, Jon 2:2; The condition he was in, when cast into the sea, and when in the belly of the fish, which is observed, the more to heighten the greatness of the deliverance, Jon 2:3-6. The different frame of mind he was in, sometimes almost in despair, and ready to faint; and presently exercising faith and hope, remembering the goodness of the Lord, and resolving to look again to him, Jon 2:4,7. The gracious regards of God to him, in receiving, hearing, and answering his prayer, and bringing up his life from corruption, Jon 2:2,6,7. His resolution, let others do what they would, to praise the Lord, and give him the glory of his salvation, Jon 2:8,9; and the chapter is concluded with the order for his deliverance, and the manner of it, Jon 2:10.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.