Leviticus 23:39-44

39 Doch op den vijftienden dag der zevenden maand, als gij het inkomen des lands zult ingegaderd hebben, zult gij des HEEREN feest zeven dagen vieren; op den eersten dag zal er rust zijn, en op den achtsten dag zal er rust zijn.
40 En op den eersten dag zult gij u nemen takken van schoon geboomte, palmtakken, en meien van dichte bomen, met beekwilgen; en gij zult voor het aangezicht des HEEREN, uws Gods, zeven dagen vrolijk zijn.
41 En gij zult dat feest den HEERE zeven dagen in het jaar vieren; het is een eeuwige inzetting voor uw geslachten; in de zevende maand zult gij het vieren.
42 Zeven dagen zult gij in de loofhutten wonen; alle inboorlingen in Israel zullen in loofhutten wonen;
43 Opdat uw geslachten weten, dat Ik de kinderen Israels in loofhutten heb doen wonen, als Ik hen uit Egypteland uitgevoerd heb; Ik ben de HEERE, uw God!
44 Alzo heeft Mozes de gezette hoogtijden des HEEREN tot de kinderen Israels uitgesproken.

Leviticus 23:39-44 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO LEVITICUS 23

In this chapter an account is given of the several holy days, times, and seasons, appointed by God, under the general names of feasts and holy convocations; and first of the sabbath, Le 23:1-4; then of the passover and feast of unleavened bread, Le 23:5-8; to which is annexed the sheaf of the firstfruits, Le 23:9-14; after that of the feast of weeks or pentecost, Le 23:15-22; and of the feast of trumpets, Le 23:23-25; and of the day of atonement, Le 23:26-32; and of the feast of tabernacles, Le 23:33-44.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.