Leviticus 6:23-30

23 Alzo zal alle spijsoffer des priesters ganselijk zijn; het zal niet gegeten worden.
24 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:
25 Spreek tot Aaron en tot zijn zonen, zeggende: Dit is de wet des zondoffers: in de plaats, waar het brandoffer geslacht wordt, zal het zondoffer voor het aangezicht des HEEREN geslacht worden; het is een heiligheid der heiligheden.
26 De priester, die het voor de zonde offert, zal het eten; in de heilige plaats zal het gegeten worden, in den voorhof van de tent der samenkomst.
27 Al wat deszelfs vlees zal aanroeren, zal heilig zijn; zo wie van zijn bloed op een kleed zal gesprengd hebben, dat, waarop hij gesprengd zal hebben, zult gij in de heilige plaats wassen.
28 En het aarden vat, waarin het gezoden is, zal gebroken worden; maar zo het in een koperen vat gezoden is, zo zal het geschuurd en in water gespoeld worden.
29 Al wat mannelijk is onder de priesteren, zal dat eten; het is een heiligheid der heiligheden.
30 Maar geen zondoffer, van welks bloed in de tent der samenkomst zal gebracht worden, om in het heiligdom te verzoenen, zal gegeten worden; het zal in het vuur verbrand worden.

Leviticus 6:23-30 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO LEVITICUS 6

This chapter treats of the trespass offering for sins committed knowingly and wilfully, Le 6:1-7 and of the law of the burnt offering, and of cleansing the altar of burnt offering, and keeping the fire burning on it continually, Le 6:8-13 and of the meat offering, which is repeated with some additional circumstances, Le 6:14-18 and of the offering at the consecration of the high priest, Le 6:19-23 and of the sin offering, and where to be killed and eaten, and by whom, Le 6:24-30.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.