Micha 3:5-12

5 Alzo zegt de HEERE, tegen de profeten, die Mijn volk verleiden; die met hun tanden bijten, en roepen vrede uit; maar die niets geeft in hun mond, tegen dien zo heiligen zij een krijg.
6 Daarom zal het nacht voor ulieden worden vanwege het gezicht, en ulieden zal duisternis zijn vanwege de waarzegging; en de zon zal over deze profeten ondergaan; en de dag zal over hen zwart worden.
7 En de zieners zullen beschaamd, en de waarzeggers schaamrood worden; en zij zullen al te zamen de bovenste lip bewimpelen; want er zal geen antwoord Gods zijn.
8 Maar waarlijk, ik ben vol krachts van den Geest des HEEREN; en vol van gericht en dapperheid, om Jakob te verkondigen zijn overtreding, en Israel zijn zonde.
9 Hoort nu dit, gij hoofden van het huis Jakobs, en gij oversten van het huis Israels! die van het gericht een gruwel hebt, en al wat recht is verkeert;
10 Bouwende Sion met bloed, en Jeruzalem met onrecht.
11 Haar hoofden rechten om geschenken, en haar priesters leren om loon, en haar profeten waarzeggen om geld; nog steunen zij op den HEERE, zeggende: Is de HEERE niet in het midden van ons? Ons zal geen kwaad overkomen.
12 Daarom, om uwentwil, zal Sion als een akker geploegd worden, en Jeruzalem zal tot steenhopen worden, en de berg dezes huizes tot hoogten eens wouds.

Images for Micha 3:5-12

Micha 3:5-12 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO MICAH 3

In this chapter the prophet reproves and threatens both princes and prophets, first separately, and then conjunctly; first the heads and princes of the people, civil magistrates, for their ignorance of justice, and hatred of good, and love of evil, and for their oppression and cruelty; and they are threatened with distress when they should cry unto the Lord, and should not be heard by him, Mic 3:1-4; next the prophets are taken to task, for their voraciousness, avarice, and false prophesying; and are threatened with darkness, with want of vision, and of an answer from the Lord, and with shame and confusion, Mic 3:5-7; and the prophet being full of the Spirit and power of God, to declare the sins and transgressions of Jacob and Israel, Mic 3:8, very freely declaims against princes, priests, and prophets, all together; who, though guilty of very notorious crimes, yet were in great security, and promised themselves impunity, Mic 3:9-11; wherefore the city and temple of Jerusalem are threatened with an utter desolation, Mic 3:12.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.