Numberi 31:28-38

28 Daarna zult gij een schatting voor den HEERE heffen, van de oorlogsmannen, die tot dezen krijg uitgetogen zijn, van vijfhonderd een ziel, uit de mensen en uit de runderen, en uit de ezelen, en uit de schapen.
29 Van hun helft zult gij het nemen, en den priester Eleazar geven tot een heffing des HEEREN.
30 Maar van de helft der kinderen Israels zult gij een gevangene van vijftig nemen, uit de mensen, uit de runderen, uit de ezelen, en uit de schapen, uit al de beesten; en gij zult ze aan de Levieten geven, die de wacht van de tabernakel des HEEREN waarnemen.
31 En Mozes, en Eleazar, de priester, deden, gelijk als de HEERE Mozes geboden had.
32 De buit nu, het overschot van den roof, dat het krijgsvolk geroofd had, was zeshonderd vijf en zeventig duizend schapen;
33 En twee en zeventig duizend runderen;
34 En een en zestig duizend ezelen;
35 En der mensen zielen, uit de vrouwen, die geen bijligging des mans bekend hadden, alle zielen waren twee en dertig duizend.
36 En de helft, te weten het deel dergenen, die tot dezen krijg uitgetogen waren, was in getal driehonderd zeven en dertig duizend en vijfhonderd schapen.
37 En de schatting voor den HEERE van schapen was zeshonderd vijf en zeventig.
38 En de runderen waren zes en dertig duizend, en hun schatting voor den HEERE twee en zeventig.

Numberi 31:28-38 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO NUMBERS 31

This chapter contains an order to make war upon Midian, which was accordingly done, Nu 31:1-12, but Moses was wroth, because they saved the women alive, who, through the counsel of Balaam, had been the cause of sin, and of the plague for it in Israel, and therefore orders them, and the male children, to be slain, Nu 31:13-18, and then directs to the purification of the soldiers, their captives and spoil, Nu 31:19-24, and by the command of God an account is taken of the prey, and a division of it made between the soldiers and the congregation, and out of each part a tribute is levied for the Lord, Nu 31:25-31 and the sum of the whole booty is given, Nu 31:32-35 and of the part which belonged to the soldiers, and of the tribute given to the Lord, Nu 31:36-41 and of the part which belonged to the children of Israel, Nu 31:42-47 and besides the above tribute to the Lord, the officers made a voluntary oblation out of their spoil, both by way of gratitude for sparing their lives, and to make atonement for their souls, Nu 31:48-54.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.