Numberi 9:1-7

1 En de HEERE sprak tot Mozes in de woestijn van Sinai, in het tweede jaar, nadat zij uit Egypteland uitgetogen waren, in de eerste maand, zeggende:
2 Dat de kinderen Israels het pascha houden zouden, op zijn gezetten tijd.
3 Op den veertienden dag in deze maand, tussen twee avonden zult gij dat houden, op zijn gezetten tijd; naar al zijn inzettingen, en naar al zijn rechten zult gij dat houden.
4 Mozes dan sprak tot de kinderen Israels, dat zij het pascha zouden houden.
5 En zij hielden het pascha op den veertienden dag der eerste maand, tussen de twee avonden, in de woestijn van Sinai; naar alles wat de HEERE Mozes geboden had, alzo deden de kinderen Israels.
6 Toen waren er lieden geweest, die over het dode lichaam eens mensen onrein waren, en op denzelven dag het pascha niet hadden kunnen houden; daarom naderden zij voor het aangezicht van Mozes, en voor het aangezicht van Aaron op dienzelven dag.
7 En diezelve lieden zeiden tot hem: Wij zijn onrein over het dode lichaam eens mensen; waarom zouden wij verkort worden, dat wij de offerande des HEEREN op zijn gezetten tijd niet zouden offeren, in het midden van de kinderen Israels?

Numberi 9:1-7 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO NUMBERS 9

In this chapter the command for keeping the passover is repeated, and it was accordingly kept, Nu 9:1-5; but some persons being defiled and disqualified for observing it, Moses inquires of the Lord, on their solicitation, what should be done in such a case, Nu 9:6-8; when it was ordered to be kept by such, and those on journeys, on the fourteenth day of the second month, but not by others, who were to observe it according to its first appointment, Nu 9:9-14; and an account is given of the appearance of the cloud by day, and fire by night, upon the tabernacle, which directed the children of Israel when to journey, and when to pitch their tents, Nu 9:15-23.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.