Psalmen 41:1-10

1 Een psalm van David, voor den opperzangmeester.
2 Welgelukzalig is hij, die zich verstandiglijk gedraagt jegens een ellendige; de HEERE zal hem bevrijden ten dage des kwaads.
3 De HEERE zal hem bewaren, en zal hem bij het leven behouden; hij zal op aarde gelukzalig gemaakt worden. Geef hem ook niet over in zijner vijanden begeerte.
4 De HEERE zal hem ondersteunen op het ziekbed; in zijn krankheid verandert Gij zijn ganse leger.
5 Ik zeide: O HEERE! wees mij genadig; genees mijn ziel, want ik heb tegen U gezondigd.
6 Mijn vijanden spreken kwaad van mij, zeggende: Wanneer zal hij sterven, en zijn naam vergaan?
7 En zo iemand van hen komt, om mij te zien, hij spreekt valsheid; zijn hart vergadert zich onrecht; gaat hij uit naar buiten, hij spreekt er van.
8 Al mijn haters mompelen te zamen tegen mij; ze bedenken tegen mij, hetgeen mij kwaad is, zeggende:
9 Een Belialsstuk kleeft hem aan; en hij, die nederligt, zal niet weder opstaan.
10 Zelfs de man mijns vredes, op welken ik vertrouwde, die mijn brood at, heeft de verzenen tegen mij grotelijks verheven.

Psalmen 41:1-10 Meaning and Commentary

To the chief Musician, a Psalm of David. In this psalm is a prophecy concerning Christ, and concerning Judas Iscariot, as runs part of the title in the Syriac version; and in the Arabic version it is called a prophecy concerning the incarnation, and the salutation of Judas; and certain it is that Psalm 41:9 is to be understood of him, and of his betraying Christ into the hands of his enemies, since it is cited and applied to him by our Lord himself, John 13:18; so that having such a sure rule of interpretation, we may safely venture to explain the whole psalm of Christ, which treats both of his humiliation and exaltation; for it neither agrees with David wholly, nor with Hezekiah, to whom some ascribe it, as Theodoret remarks.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.