Psalmen 97:1-6

1 De HEERE regeert, de aarde verheuge zich; dat veel eilanden zich verblijden.

2 Rondom Hem zijn wolken en donkerheid, gerechtigheid en gericht zijn de vastigheid Zijns troons.

3 Een vuur gaat voor Zijn aangezicht heen, en het steekt Zijn wederpartijen rondom aan brand.

4 Zijn bliksemen verlichten de wereld; het aardrijk ziet ze en het beeft.

5 De bergen smelten als was voor het aanschijn des HEEREN, voor het aanschijn des HEEREN der ganse aarde.

6 De hemelen verkondigen Zijn gerechtigheid, en alle volken zien Zijn eer.

Psalmen 97:1-6 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO PSALM 97

This psalm is ascribed to David by the Septuagint, Vulgate Latin, Syriac, Arabic, and Ethiopic versions. It is of the same argument, and upon the same subject, as the preceding, the coming and kingdom of Christ; and that it respects his first coming into the world, when angels were called upon to worship him, appears from Ps 97:7 compared with Heb 1:6 though it is expressed in such language as seems to agree with his second coming; and, perhaps, both are included, with various things between the one and the other; or it respects the kingdom of Christ, from his first to his second coming; to which agrees the inscription of the Syriac version, which is

``a Psalm of David, in which he prophesies concerning the coming of the Messiah, and again he intimates in it his last appearance.''