Richtere 20:1-6

1 Toen togen al de kinderen Israels uit, en de vergadering verzamelde zich, als een enig man, van Dan af tot Ber-seba toe, ook het land van Gilead, tot den HEERE te Mizpa.
2 En uit de hoeken des gansen volks stelden zich al de stammen van Israel in de vergadering van het volk Gods, vierhonderd duizend man te voet, die het zwaard uittrokken.
3 (De kinderen Benjamins nu hoorden, dat de kinderen Israels opgetogen naar Mizpa.) En de kinderen Israels zeiden: Spreekt, hoe is dit kwaad geschied?
4 Toen antwoordde de Levietische man, de man van de vrouw, die gedood was, en zeide: Ik kwam met mijn bijwijf te Gibea, dewelke Benjamins is, om te vernachten.
5 En de burgers van Gibea maakten zich tegen mij op, en omringden tegen mij het huis bij nacht; zij dachten mij te doden, en mijn bijwijf hebben zij geschonden, dat zij gestorven is.
6 Toen greep ik mijn bijwijf, en deelde haar, en zond haar in het ganse land der erfenis van Israel, omdat zij een schandelijke daad en dwaasheid in Israel gedaan hadden.

Richtere 20:1-6 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO JUDGES 20

This chapter relates, how that there was an assembly of the children of Israel at Mizpeh, upon what had happened to the concubine of the Levite, where he appeared and related the whole affair to them, Jud 20:1-7 upon which they unanimously agreed to chastise the inhabitants of Gibeah for what they had done, Jud 20:8-11, and in order to do that sent to the tribe of Benjamin to deliver the guilty, but instead of that they took to their arms, and prepared for battle in defence of them, Jud 20:12-17 and two battles ensued on this, in which the Israelites, who were on the right side of the question, were worsted, Jud 20:18-25 but upon their seeking the Lord again, and their humiliation before him, they engaged a third time in battle, and got an entire victory over the Benjaminites, and destroyed them all excepting six hundred men, Jud 20:26-48.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.