Zacharia 4:1-6

1 En de Engel, Die met mij sprak, kwam weder; en Hij wekte mij op, gelijk een man, die van zijn slaap opgewekt wordt.

2 En Hij zeide tot mij: Wat ziet gij? En ik zeide: Ik zie, en ziet, een geheel gouden kandelaar, en een oliekruikje boven deszelfs hoofd, en zijn zeven lampen daarop; die lampen hadden zeven en zeven pijpen, dewelke boven zijn hoofd waren;

3 En twee olijfbomen daarnevens, een ter rechterzijde van het oliekruikje, en een tot deszelfs linkerzijde.

4 En ik antwoordde, en zeide tot den Engel, Die met mij sprak, zeggende: Mijn Heere! wat zijn deze dingen?

5 Toen antwoordde de Engel, Die met mij sprak, en zeide tot mij: Weet gij niet, wat deze dingen zijn? En ik zeide: Neen, mijn Heere!

6 Toen antwoordde Hij, en sprak tot mij, zeggende: Dit is het woord des HEEREN tot Zerubbabel, zeggende: Niet door kracht noch door geweld, maar door Mijn Geest zal het geschieden, zegt de HEERE der heirscharen.

Zacharia 4:1-6 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO ZECHARIAH 4

In this chapter are contained the vision of a golden candlestick, and of two olive trees by it, and the explanation thereof. The preparation to this vision, which is the awaking of the prophet, as of a man out of sleep, is in Zec 4:1. The vision of the candlestick, and olive trees, is in Zec 4:2,3. The candlestick is described by the matter of it, gold; and by the parts of it, its bowl, lamps, and pipes; and the olive trees by their situation; the explanation of which is at the request of the prophet, he not knowing what they meant, Zec 4:4,5 when it is observed to him, that this represents, under the type of Zerubbabel building the temple, the building of the Gospel church by Christ; and which is done and finished, not by might or power of man, but by the Spirit, notwithstanding all opposition, and contempt of it, to the great joy of many, who observe the grace of God, and his providential care and goodness, in it, Zec 4:6-10 and upon the prophet's inquiring the meaning of the two olive trees, which he was ignorant of, he is told that these are the two anointed ones that stood by the Lord of the whole earth, Zec 4:11-14.