1 Koningen 1:38

38 Toen ging Zadok, de priester, af, met Nathan, den profeet, en Benaja, den zoon van Jojada, en de Krethi en de Plethi, en zij deden Salomo rijden op de muilezelin van den koning David, en geleidden hem naar Gihon.

1 Koningen 1:38 Meaning and Commentary

1 Kings 1:38

So Zadok the priest, and Nathan the prophet, and Benaiah the
son of Jehoiada
The three men that David sent for on this occasion:

and the Cherethites and the Pelethites;
not the sanhedrim, as Ben Gersom, but David's guards, over whom Benaiah was: these

went down;
from Jerusalem;

and caused Solomon to ride upon King David's mule;
as he had ordered:

and brought him to Gihon;
or Siloah, as the Targum; hence the Jews say {e}, they do not anoint a king but at a fountain; but this is the only instance of it.


FOOTNOTES:

F5 T. Bab. Ceritot, fol. 5. 2.

1 Koningen 1:38 In-Context

36 Toen antwoordde Benaja, de zoon van Jojada, den koning, en zeide: Amen; alzo zegge de HEERE, de God van mijn heer den koning!
37 Gelijk als de HEERE met mijn heer den koning geweest is, alzo zij Hij met Salomo; en Hij make zijn troon groter dan den troon van mijn heer den koning David!
38 Toen ging Zadok, de priester, af, met Nathan, den profeet, en Benaja, den zoon van Jojada, en de Krethi en de Plethi, en zij deden Salomo rijden op de muilezelin van den koning David, en geleidden hem naar Gihon.
39 En Zadok, de priester, nam den oliehoorn uit de tent, en zalfde Salomo; en zij bliezen met de bazuin, en al het volk zeide: De koning Salomo leve!
40 En al het volk kwam op achter hem, en het volk pijpte met pijpen, en verblijdde zich met grote blijdschap, zodat de aarde van hun geluid spleet.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.