1 Koningen 4:12

12 Baana, de zoon van Ahilud, had Taanach, en Megiddo, en het ganse Beth-Sean, hetwelk is bij Zartana, beneden van Jizreel, van Beth-Sean aan tot Abel-Mehola, tot op gene zijde van Jokmeam.

1 Koningen 4:12 Meaning and Commentary

1 Kings 4:12

Baana the son of Ahilud, [to him pertained] Taanach and
Megiddo, and all Bethshean
All which were places in the tribe of Manasseh, ( Joshua 17:11 ) ; which [is] by Zartanah beneath Jezreel;
so described, to distinguish it, as is thought, from Zaretan in ( Joshua 3:16 ) ; and the country this officer presided over reached also from Bethshean to Abelmeholah, [even] unto [the place that is] beyond
Jokneam;
the two first of these were in the tribe of Manasseh, and the last in the tribe of Zebulun, ( Joshua 19:11 ) .

1 Koningen 4:12 In-Context

10 De zoon van Hesed in Arubboth; hij had daartoe Socho en het ganse land Hefer.
11 De zoon van Abinadab had de ganse landstreek van Dor; deze had Tafath, de dochter van Salomo, tot een vrouw.
12 Baana, de zoon van Ahilud, had Taanach, en Megiddo, en het ganse Beth-Sean, hetwelk is bij Zartana, beneden van Jizreel, van Beth-Sean aan tot Abel-Mehola, tot op gene zijde van Jokmeam.
13 De zoon van Geber was te Ramoth in Gilead; hij had de dorpen van Jair, den zoon van Manasse, die in Gilead zijn; ook had hij de streek van Argob, welke is in Basan, zestig grote steden, met muren en koperen grendelen.
14 Abinadab, de zoon van Iddo, was te Mahanaim.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.