1 Kronieken 2:7

7 En de kinderen van Charmi waren Achan, de beroerder van Israel, die zich aan het verbannene vergreep.

1 Kronieken 2:7 Meaning and Commentary

1 Chronicles 2:7

And the sons of Carmi
The Targum adds, this is Zimri; but in ( Joshua 7:1 ) Carmi is said to be the son of Zabdi, who seems to be the same with Zimri; and some supply the word here, and read F15 the sons of Zimri, Carmi, Achar, who was the grandson of Zimri; his proper name was Achan, ( Joshua 7:1 ) , but called Achar here by way of reproach, as Jarchi and others observe; being, as it follows,

the troubler of Israel,
as Achar signifies: "who transgressed in the thing accursed"; devoted to the Lord, by taking it away for his own use, see ( Joshua 6:17 ) ( 7:21 ) , hence the valley in which he was put to death was called Achor, ( Joshua 6:26 ) .


FOOTNOTES:

F15 So Junius & Tremellius, & Piscator.

1 Kronieken 2:7 In-Context

5 De kinderen van Perez waren Hezron en Hamul.
6 En de kinderen van Zerah waren Zimri, en Ethan, en Heman, en Chalcol, en Dara. Deze allen zijn vijf.
7 En de kinderen van Charmi waren Achan, de beroerder van Israel, die zich aan het verbannene vergreep.
8 De kinderen van Ethan nu waren Azaria.
9 En de kinderen van Hezron, die hem geboren zijn, waren Jerahmeel, en Ram, en Chelubai.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.