8
De kinderen van Ladan waren dezen: Jehiel, het hoofd, en Zetham, en Joel; drie.
9
De kinderen van Simei waren Selomith, en Haziel, en Haran, drie; dezen waren de hoofden der vaderen van Ladan.
10
De kinderen van Simei nu waren Jahath, Zina, en Jeus, en Beria; dezen waren de kinderen van Simei; vier.
11
En Jahath was het hoofd, en Zizza de tweede; maar Jeus en Beria hadden niet vele kinderen; daarom waren zij in het vaderlijke huis maar van een telling.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.