1 Kronieken 4:27

27 Simei nu had zestien zonen en zes dochteren; maar zijn broeders hadden niet veel kinderen; en hun ganse huisgezin werd zo zeer niet vermenigvuldigd, als van de kinderen van Juda.

1 Kronieken 4:27 Meaning and Commentary

1 Chronicles 4:27

And Shimei had sixteen sons and six daughters
None of which are mentioned by name:

but his brethren had not many children:
Hamuel and Zacchur:

neither did all their family multiply like to the children of Judah:
to show the fruitfulness and great increase of which tribe, the genealogical account of it, in this and the two preceding chapters, is given.

1 Kronieken 4:27 In-Context

25 Sallum was zijn zoon; Mibsam was zijn zoon; Misma was zijn zoon.
26 De kinderen van Misma waren dezen: Hammuel zijn zoon, Zaccur zijn zoon, Simei zijn zoon.
27 Simei nu had zestien zonen en zes dochteren; maar zijn broeders hadden niet veel kinderen; en hun ganse huisgezin werd zo zeer niet vermenigvuldigd, als van de kinderen van Juda.
28 En zij woonden te Ber-seba, en te Molada, en te Hazar-Sual,
29 En te Bilha, en te Ezem, en te Tholad,
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.