1 Kronieken 5:25

25 Maar zij hebben tegen den God hunner vaderen overtreden, en de goden der volken des lands nagehoereerd, welke God voor hun aangezichten had verdelgd.

1 Kronieken 5:25 Meaning and Commentary

1 Chronicles 5:25

And they transgressed against the God their fathers
Against his law, will, word, and ordinances, not only the half tribe of Manasseh, hut the Reubenites and Gadites also:

and went a whoring after the gods of the people of the land, whom God
destroyed before them;
that is, committed idolatry, which is spiritual fornication or whoredom; worshipped the idols either of the Amorites, who were destroyed by the Lord to make way for their first settlement; or of the Ishmaelites, whom they conquered, and whose land they dwelt in to the captivity.

1 Kronieken 5:25 In-Context

23 De kinderen nu van den halven stam van Manasse woonden in dat land. Zij werden vermenigvuldigd van Basan tot aan Baal-Hermon, en Senir, en den berg Hermon.
24 Dezen nu waren de hoofden hunner vaderlijke huizen, te weten: Hefer, en Jisei, en Eliel, en Azriel, en Jeremia, en Hodavja, en Jahdiel; mannen sterk van kracht, mannen van naam, hoofden der huizen hunner vaderen.
25 Maar zij hebben tegen den God hunner vaderen overtreden, en de goden der volken des lands nagehoereerd, welke God voor hun aangezichten had verdelgd.
26 Zo verwekte de God Israels den geest van Pul, den koning van Assyrie, en den geest van Tiglath-Pilneser, den koning van Assyrie, die voerde hen gevankelijk weg, te weten de Rubenieten, en de Gadieten, en den halven stam van Manasse; en hij bracht hen te Halah, en Habor, en Hara, en aan de rivier Gozan, tot op dezen dag.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.