1 Samuël 11:8

8 En hij telde hen te Bezek; en van de kinderen Israels waren driehonderd duizend, en van de mannen van Juda dertig duizend.

1 Samuël 11:8 Meaning and Commentary

1 Samuel 11:8

And when he numbered them at Bezek
Which was the place appointed to meet at, the same with that in ( Judges 1:4 ) , (See Gill on Judges 1:4) though some take the word to be an appellative, and not, the proper name of a place, and render it, "with a stone"; with which he numbered, taking a stone from each, and laying them on a heap, and then telling them ^F21; so Bizakion signifies little stones ^F23 with the Greeks: or "with a fragment"; either of an earthen vessel, or of a stone, or of the branch of a tree they carried in their hands, and so the king's servants numbered not the men, but the branches ^F24:

and the children of Israel were three hundred thousand men;
who came together on this occasion; these were of the eight tribes and a half on this side Jordan:

and the men of Judah thirty thousand;
which tribe is mentioned distinctly, because a noble and warlike tribe, which usually first went up to battle; and though the number of them at this time assembled may seem comparatively small, yet this may easily be accounted for; because they bordered upon the Philistines, who watched every opportunity to take an advantage of them, and therefore could not leave their tribe destitute, but reserved a sufficient number to guard their coasts, and yet were desirous to testify their obedience to Saul, though chosen king out of another tribe, when they might have expected from prophecy that the dominion belonged to them. Josephus

---

FOOTNOTES:

F25 has made a gross mistake in the numbers here, he makes the men of Israel to be 700,000, and the men of Judah 70,000, contrary to the text, the Targum, Syriac and Arabic versions; but the Septuagint comes pretty near him, which has 600,000 of the men of Israel, 70,000 of the men of Judah.

F21 Vid. T. Bab. Yoma, fol. 22. 2. & Gloss. in ib.
F23 Suidas in voce (bizakiwn)
F24 Vid. Sheringham. in Misn. Yoma, c. 2. sect. 1. p. 14.
F25 Ut supra, (Antiqu. l. 6. c. 5.) sect. 3.

1 Samuël 11:8 In-Context

6 Toen werd de Geest Gods vaardig over Saul, als hij deze woorden hoorde; en zijn toorn ontstak zeer.

7 En hij nam een paar runderen, en hieuw ze in stukken, en hij zond ze in alle landpalen van Israel door de hand der boden, zeggende: Die niet zelf uittrekt achter Saul en achter Samuel, alzo zal men zijn runderen doen. Toen viel de vreze des HEEREN op het volk, en zij gingen uit als een enig man.

8 En hij telde hen te Bezek; en van de kinderen Israels waren driehonderd duizend, en van de mannen van Juda dertig duizend.

9 Toen zeiden zij tot de boden, die gekomen waren: Aldus zult gijlieden den mannen te Jabes in Gilead zeggen: Morgen zal u verlossing geschieden, als de zon heet worden zal. Als de boden kwamen, en verkondigden dat aan de mannen te Jabes, zo werden zij verblijd.

10 En de mannen van Jabes zeiden: Morgen zullen wij tot ulieden uitgaan, en gij zult ons doen naar alles, wat goed is in uw ogen.