1 Samuël 12:19

19 En al het volk zeide tot Samuel: Bid voor uw knechten den HEERE, uw God, dat wij niet sterven; want boven al onze zonden hebben wij dit kwaad daartoe gedaan, dat wij voor ons een kong begeerd hebben.

1 Samuël 12:19 Meaning and Commentary

1 Samuel 12:19

And all the people said unto Samuel,
During the tempest, and in the midst of it; it was the general cry of the people, they were unanimous in it:

pray for thy servants unto the Lord thy God, that we die not;
though they had rejected him as their judge and supreme governor in desiring a king, now they were his humble servants, at least feignedly; and knowing what interest he had with God in prayer, they entreat him to make use of it on their behalf, who having sinned so greatly, had not the assurance to call the Lord their God, though they had no doubt of his being the God of Samuel, whose prayers he had heard, of which this tempest was a full proof; and was so violent, that if it continued, they were afraid they should be destroyed by the thunder and lightning, or they and their cattle, with the fruits of the earth, be washed away with the prodigious rain:

for we have added unto all our sins this evil, to ask us a king;
though Samuel had laid before them the evils and inconveniences of having a king, and had in the name of the Lord charged them with rejecting God as their king; yet nothing convinced them of their evil till this storm came, and then all their sins came fresh to their minds; and this added to the weight of them, and lay heaviest on them, that they had rejected the Lord, and slighted his prophets, and, notwithstanding all remonstrances, resolved on having a king.

1 Samuël 12:19 In-Context

17 Is het niet vandaag de tarweoogst? Ik zal tot den HEERE roepen, en Hij zal donder en regen geven; zo weet dan, en ziet, dat uw kwaad groot is, dat gij voor de ogen des HEEREN gedaan hebt, dat gij een koning voor u begeerd hebt.
18 Toen Samuel den HEERE aanriep, zo gaf de HEERE donder en regen te dien dage; daarom vreesde al het volk zeer den HEERE en Samuel.
19 En al het volk zeide tot Samuel: Bid voor uw knechten den HEERE, uw God, dat wij niet sterven; want boven al onze zonden hebben wij dit kwaad daartoe gedaan, dat wij voor ons een kong begeerd hebben.
20 Toen zeide Samuel tot het volk: Vreest niet, gij hebt al dit kwaad gedaan; doch wijkt niet van achter den HEERE af, maar dient den HEERE met uw ganse hart.
21 En wijkt niet af; want gij zoudt de ijdelheden na volgen, die niet bevorderlijk zijn, noch verlossen, want zij zijn ijdelheden.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.