1 Samuël 21:9

9 Toen zeide de priester: Het zwaard van Goliath, den Filistijn, denwelken gij sloegt in het eikendal, zie, dat is hier, gewonden in een kleed, achter den efod; indien gij u dat nemen wilt, zo neem het, want hier is geen ander dan dit. David nu zeide: Er is zijns gelijke niet; geef het mij.

1 Samuël 21:9 Meaning and Commentary

1 Samuel 21:9

And the priest said, the sword of Goliath the Philistine, whom
thou slewest in the valley of Elah
See ( 1 Samuel 17:2 1 Samuel 17:51 ) ;

behold, it [is here] wrapped in a cloth behind the ephod;
the garment of the high priest, in which were the Urim and Thummim, and the breastplate, or the linen vestments of the priests; see ( 1 Samuel 22:18 ) ; which were laid up in a chamber for their use; and behind them the sword of Goliath was wrapped up in a linen cloth, and reserved as a monument of the goodness of God to Israel, and the salvation of them wrought by the hands of David, who slew Goliath with this his own sword, and brought it with him. The Targum understands this word, rendered "behind", not of the place where the sword was, but of the time when the priest said this, and paraphrases the words,

``after he had inquired for him by the ephod;''

see ( 1 Samuel 22:10 ) ;

if thou wilt take that, take [it];
as if he should say, it is not mine to give thee, but thou mayest take it if thou pleasest; none has a better right to it; it is what thou tookest from the Philistine, and may take it again for thy use if thou art so inclined; and thou must either take this or none:

for [there is] no other save that here;
in the tabernacle, nor even in the priest's house, nor in the city; for it was a city of priests, who did not wear swords:

and David said, [there is] none like that, give it me;
and which, as he was capable of wielding and making use of, as it is plain he was by cutting off Goliath's head with it; so it might serve to strengthen his faith in God, as often as he looked upon it, that he would keep and preserve him, and in due time deliver him out of the hands of Saul, and all his enemies.

1 Samuël 21:9 In-Context

7 Daar was nu een man van de knechten van Saul, te dienzelven dage opgehouden voor het aangezicht des HEEREN, en zijn naam was Doeg, een Edomiet, de machtigste onder de herderen, die Saul had.
8 En David zeide tot Achimelech: Is hier onder uw hand geen spies of zwaard? Want ik heb noch mijn zwaard noch ook mijn wapenen in mijn hand genomen, dewijl de zaak des konings haastig was.
9 Toen zeide de priester: Het zwaard van Goliath, den Filistijn, denwelken gij sloegt in het eikendal, zie, dat is hier, gewonden in een kleed, achter den efod; indien gij u dat nemen wilt, zo neem het, want hier is geen ander dan dit. David nu zeide: Er is zijns gelijke niet; geef het mij.
10 En David maakte zich op, en vluchtte te dien dage van het aangezicht van Saul; en hij kwam tot Achis, den koning van Gath.
11 Doch de knechten van Achis zeiden tot hem: Is deze niet David, de koning des lands? Zong men niet van dezen in de reien, zeggende: Saul heeft zijn duizenden verslagen, maar David zijn tienduizenden?
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.