1 Samuël 25:32

32 Toen zeide David tot Abigail: Gezegend zij de HEERE, de God Israels, Die u te dezen dage mij tegemoet gezonden heeft!

1 Samuël 25:32 Meaning and Commentary

1 Samuel 25:32

And David said to Abigail
Having heard her out, and being overcome with her rhetoric and powerful arguments:

blessed [be] the Lord God of Israel, which sent thee this day to meet
me;
who put it into her heart to come out and meet him, and endeavour to avert him from his bad design, which his heart was set upon; he saw plainly the hand of God in it, and in the first place acknowledges the goodness of divine Providence, in directing her to take the step she did.

1 Samuël 25:32 In-Context

30 En het zal geschieden, als de HEERE mijn heer naar al het goede doen zal, dat Hij over u gesproken heeft, en Hij u gebieden zal een voorganger te zijn over Israel;
31 Zo zal dit u, mijn heer, niet zijn tot wankeling, noch aanstoot des harten, te weten, dat gij bloed zonder oorzaak zoudt vergoten hebben, en dat mijn heer zichzelven zou verlost hebben; en als de HEERE mijn heer weldoen zal, zo zult gij uwer dienstmaagd gedenken.
32 Toen zeide David tot Abigail: Gezegend zij de HEERE, de God Israels, Die u te dezen dage mij tegemoet gezonden heeft!
33 En gezegend zij uw raad en gezegend zijt gij, dat gij mij te dezen dage geweerd hebt, van te komen met bloedstorting, dat mijn hand mij verlost zou hebben!
34 Want voorzeker, de HEERE, de God Israels, leeft, Die mij verhinderd heeft, van u kwaad te doen, dat, ten ware dat gij u gehaast hadt, en mij tegemoet gekomen waart, zo ware van Nabal niemand, die mannelijk is, overgebleven tot het morgenlicht!
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.