2 Johannes 1:11

11 Want die tot hem zegt: Zijt gegroet, die heeft gemeenschap aan zijn boze werken.

2 Johannes 1:11 Meaning and Commentary

2 John 1:11

For he that biddeth him God speed
Wishes him well, and success in his ministry, or in a friendly and familiar way converses with him:

is partaker of his evil deeds;
he has fellowship with him, instead of reproving or shunning him, as he ought; he is an abettor of him in his principles, and so far joins in the propagation of them, and helps to spread them, and gives too much reason to think he is one with him in them.

2 Johannes 1:11 In-Context

9 Een iegelijk, die overtreedt, en niet blijft in de leer van Christus, die heeft God niet; die in de leer van Christus blijft, deze heeft beiden den Vader en den Zoon.
10 Indien iemand tot ulieden komt, en deze leer niet brengt, ontvangt hem niet in huis, en zegt tot hem niet: Zijt gegroet.
11 Want die tot hem zegt: Zijt gegroet, die heeft gemeenschap aan zijn boze werken.
12 Ik heb veel aan ulieden te schrijven, doch ik heb niet gewild door papier en inkt; maar ik hoop tot ulieden te komen, en mond tot mond met u te spreken, opdat onze blijdschap volkomen moge zijn.
13 U groeten de kinderen van uw zuster, de uitverkorene. Amen.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.