2 Koningen 10:8

8 En er kwam een bode, en boodschapte hem, zeggende: Zij hebben de hoofden van de zonen des konings gebracht. En hij zeide: Legt ze in twee hopen, aan de deur der poort, tot morgen.

2 Koningen 10:8 Meaning and Commentary

2 Kings 10:8

And there came a messenger, and told him, saying, they have
brought the heads of the king's sons
Perhaps this messenger to Jehu came from the great men of Samaria themselves, to let him know that they had obeyed his orders:

and he said, lay ye them in two heaps at the entering in of the gate
until the morning;
very probably it was towards or at the evening they were brought; and he ordered them to be taken out of the baskets, and laid in two heaps at the entering of the gate of the city, that they might be taken notice of, and publicly viewed by the people that passed and repassed the gate; and where they met in great numbers, either on account of the market there, or court of judicature there held, especially in mornings; and here they were to remain till the morning, though not without a guard, that they might still be more exposed to view; Noldius F16 renders it, "without the door of the gate", for they were brought at night, when the gate was shut.


FOOTNOTES:

F16 Ebr. Conc. Part. p. 68. No. 340.

2 Koningen 10:8 In-Context

6 Toen schreef hij ten tweeden male tot hen een brief, zeggende: Zo gij mijn zijt, en gij naar mijn stem hoort, neemt de hoofden van de mannen, de zonen uws heren, en komt tot mij morgen omtrent dezen tijd naar Jizreel. (De zonen nu de konings, zeventig mannen, waren bij de groten stad, die hen opvoedden.)
7 Het geschiedde dan, als die brief tot hen kwam, dat zij de zonen des konings namen, en zeventig mannen sloegen; en zij legden hun hoofden in korven, die zij tot hem zonden naar Jizreel.
8 En er kwam een bode, en boodschapte hem, zeggende: Zij hebben de hoofden van de zonen des konings gebracht. En hij zeide: Legt ze in twee hopen, aan de deur der poort, tot morgen.
9 En het geschiedde des morgens, toen hij uitging, dat hij stil stond, en tot al het volk zeide: Gij zijt rechtvaardig. Ziet, ik heb een verbintenis gemaakt tegen mijn heer, en heb hem doodgeslagen; en wie heeft alle dezen geslagen?
10 Weet nu, dat niets van het woord des HEEREN, hetwelk de HEERE tegen het huis van Achab gesproken heeft, zal op de aarde vallen; want de HEERE heeft gedaan, wat Hij door den dienst van Zijn knecht Elia gesproken heeft.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.