2 Koningen 15:32

32 In het tweede jaar van Pekah, den zoon van Remalia, den koning van Israel, werd Jotham koning, de zoon van Uzzia, den koning van Juda.

2 Koningen 15:32 Meaning and Commentary

2 Kings 15:32

In the second year of Pekah, the son of Remaliah king of
Israel, began Jotham the son of Uzziah king of Judah to reign.
] Pekah began to reign in the fifty second year of Azariah, or Uzziah, which was his last year, ( 2 Kings 15:27 ) , and which was the first of Pekah; Uzziah reigned full fifty two, and then Jotham succeeded, which was the beginning of the second of Pekah.

2 Koningen 15:32 In-Context

30 En Hosea, de zoon van Ela, maakte een verbintenis tegen Pekah, den zoon van Remalia, en sloeg hem, en doodde hem, en werd koning in zijn plaats; in het twintigste jaar van Jotham, den zoon van Uzzia.
31 Het overige nu der geschiedenissen van Pekah, en al wat hij gedaan heeft, ziet, dat is geschreven in het boek der kronieken der koningen van Israel.
32 In het tweede jaar van Pekah, den zoon van Remalia, den koning van Israel, werd Jotham koning, de zoon van Uzzia, den koning van Juda.
33 Vijf en twintig jaren was hij oud, als hij koning werd, en regeerde zestien jaren te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was Jerusa, de dochter van Zadok.
34 En hij deed dat recht was in de ogen des HEEREN; naar alles, wat zijn vader Uzzia gedaan had, deed hij.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.