2 Koningen 22:17

17 Daarom dat zij Mij verlaten, en anderen goden gerookt hebben, opdat zij Mij tot toorn verwekten met al het werk hunner handen, zo zal Mijn grimmigheid aangestoken worden, tegen deze plaats, en niet uitgeblust worden.

2 Koningen 22:17 Meaning and Commentary

2 Kings 22:17

Because they have forsaken me
My worship, as the Targum; his word and ordinances:

and have burnt incense unto other gods;
to Baal, to the host of heaven, and other Heathen deities:

that they might provoke me to anger with all the works of their hands:
their idols of wood, stone, gold, and silver, which their hands had made, to worship; than which nothing was more provoking to God:

therefore my wrath shall be kindled against this place, and shall not
be quenched;
the decree for the destruction of Jerusalem was gone forth, and not to be called back; the execution of it could not be stopped or hindered by cries, prayers, entreaties, or otherwise; this wrath of God was an emblem of the unquenchable fire of hell, ( Matthew 3:12 ) ( Mark 9:44 ) .

2 Koningen 22:17 In-Context

15 En zij zeide tot hen: Zo zegt de HEERE, de God Israels: Zegt tot den man, die u tot mij gezonden heeft:

16 Zo zegt de HEERE: Zie, Ik zal kwaad over deze plaats brengen, en voer haar inwoners, namelijk al de woorden des boeks, dat de koning van Juda gelezen heeft.

17 Daarom dat zij Mij verlaten, en anderen goden gerookt hebben, opdat zij Mij tot toorn verwekten met al het werk hunner handen, zo zal Mijn grimmigheid aangestoken worden, tegen deze plaats, en niet uitgeblust worden.

18 Maar tot den koning van Juda, die u gezonden heeft, om den HEERE te vragen, alzo zult gij tot hem zeggen: Zo zegt de HEERE, de God Israels: Aangaande de woorden, die gij gehoord hebt;

19 Omdat uw hart week geworden is, en gij u voor het aangezicht des HEEREN vernederd hebt, als gij hoordet, wat Ik gesproken heb tegen deze plaats en derzelver inwoners, dat zij tot een verwoesting en vloek zullen worden, en dat gij uw klederen gescheurd en voor Mijn aangezicht geweend hebt; zo heb Ik u ook verhoord, spreekt de HEERE.