2 Kronieken 19:2

2 En Jehu, de zoon van Hanani, de ziener, ging uit, hem tegen, en zeide tot den koning Josafat: Zoudt gij den goddeloze helpen, en die den HEERE haten, liefhebben? Nu is daarom over u van het aangezicht des HEEREN grote toornigheid.

2 Kronieken 19:2 Meaning and Commentary

2 Chronicles 19:2

And Jehu the son of Hanani the seer
The son of him that reproved Asa, for which he put him in prison, ( 2 Chronicles 17:7 2 Chronicles 17:10 ) , but that did not deter this his son from reproving Jehoshaphat:

went out to meet him;
as he was returning:

and said to King Jehoshaphat, shouldest thou help the ungodly;
such an one as Ahab, an idolater, murderer, and persecutor:

and love them that hate the Lord?
his laws, worship, and ordinances, as he had; intimating, that he had done wrong, by entering into alliance and affinity with him, by showing him friendship, and assisting him in his war against the Syrians:

therefore is wrath upon thee from before the Lord;
which appeared in the war of the Ammonites and Moabites with him, related in the next chapter, and in the calamities that came upon his family, his sons being slain by Jehoram that succeeded him, and his grandsons by Jehu.

2 Kronieken 19:2 In-Context

1 En Josafat, de koning van Juda, keerde met vrede weder naar zijn huis te Jeruzalem.
2 En Jehu, de zoon van Hanani, de ziener, ging uit, hem tegen, en zeide tot den koning Josafat: Zoudt gij den goddeloze helpen, en die den HEERE haten, liefhebben? Nu is daarom over u van het aangezicht des HEEREN grote toornigheid.
3 Evenwel goede dingen zijn bij u gevonden; want gij hebt de bossen uit het land weggedaan, en uw hart gericht om God te zoeken.
4 Josafat nu woonde in Jeruzalem; en hij toog wederom uit door het volk, van Ber-seba af tot het gebergte van Efraim toe, en deed hen wederkeren tot den HEERE, hunner vaderen God.
5 En hij stelde richters in het land, in alle vaste steden van Juda, van stad tot stad.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.