2 Kronieken 20:5

5 En Josafat stond in de gemeente van Juda en Jeruzalem, in het huis des HEEREN, voor het nieuwe voorhof.

2 Kronieken 20:5 Meaning and Commentary

2 Chronicles 20:5

And Jehoshaphat stood in the congregation of Judah and
Jerusalem, in the house of the Lord
In the temple, in the court of the people, where the inhabitants of Judah and Jerusalem were assembled, in the midst of which he stood very probably on the brasen scaffold erected by Solomon, ( 2 Chronicles 6:13 ) , before the new court:
which must be the court of the priests, for he stood in the great court, or court of the people, and before this, which might be so called, because renewed or repaired when the altar was by Asa, ( 2 Chronicles 15:8 ) . Dr. Lightfoot ^F20 thinks it was the court of the women; but it is a question whether there was any such court in the first temple; or that the great court was then divided into two, one for the men, the other for the women.

---

FOOTNOTES:

F20 Prospect of the Temple, ch 18. p. 1090.

2 Kronieken 20:5 In-Context

3 Josafat nu vreesde, en stelde zijn aangezicht, om den HEERE te zoeken; en hij riep een vasten uit in gans Juda.

4 En Juda werd vergaderd, om van den HEERE hulp te zoeken; ook kwamen zij uit alle steden van Juda, om den HEERE te zoeken.

5 En Josafat stond in de gemeente van Juda en Jeruzalem, in het huis des HEEREN, voor het nieuwe voorhof.

6 En hij zeide: O, HEERE, God onzer vaderen, zijt Gij niet de God in den hemel? Ja, Gij zijt de Heerser over alle koninkrijken der heidenen; en in Uw hand is kracht en sterkte, zodat niemand zich tegen U stellen kan.

7 Hebt Gij niet, onze God, de inwoners dezes lands van voor het aangezicht van Uw volk Israel verdreven, en dat aan het zaad van Abraham, Uw liefhebber, tot in eeuwigheid gegeven?