2 Kronieken 24:23

23 Daarom geschiedde het met den omgang des jaars, dat de heirkracht van Syrie tegen hem optoog, en zij kwamen tot Juda en Jeruzalem, en verdierven uit het volk al de vorsten des volks; en zij zonden al hun roof tot den koning van Damaskus.

2 Kronieken 24:23 Meaning and Commentary

2 Chronicles 24:23

And it came to pass at the end of the year
After the death of Zechariah; so soon had his prophecy its accomplishment:

that the host of Syria came up against him;
against Joash, king of Judah, under Hazael king of Syria, or however sent by him; for some think this is a different expedition from that in ( 2 Kings 12:17 ) though others take it to be the same:

and they came to Judah and Jerusalem;
not only came into the land of Judah, but as far as Jerusalem, the forces of Joash not being able to stop them:

and destroyed all the princes of the people from among the people;
the idolatrous princes of Judah, ( 2 Chronicles 24:17 ) , which is very remarkable that they should be distinguished from the people in their destruction, who had been the chief cause of the wrath of God coming upon them:

and sent all the spoil of them unto the king of Damascus;
all the riches that were taken from them were sent to the king of Syria at Damascus; this looks as if Hazael was not with this army.

2 Kronieken 24:23 In-Context

21 En zij maakten een verbintenis tegen hem, en stenigden hem met stenen door het gebod des konings, in het voorhof van het huis des HEEREN.
22 Zo gedacht de koning Joas niet der weldadigheid, die zijn vader Jojada aan hem gedaan had, maar doodde zijn zoon; dewelke, als hij stierf, zeide: De HEERE zal het zien en zoeken!
23 Daarom geschiedde het met den omgang des jaars, dat de heirkracht van Syrie tegen hem optoog, en zij kwamen tot Juda en Jeruzalem, en verdierven uit het volk al de vorsten des volks; en zij zonden al hun roof tot den koning van Damaskus.
24 Hoewel de heirkracht van Syrie met weinig mannen kwam, evenwel gaf de HEERE in hun hand een heirkracht van grote menigte, dewijl zij den HEERE, den God hunner vaderen, verlaten hadden; alzo voerden zij de oordelen uit tegen Joas.
25 En toen zij van hem getogen waren (want zij lieten hem in grote krankheden), maakten zijn knechten, om het bloed der zonen van den priester Jojada, een verbintenis tegen hem, en zij sloegen hem dood op zijn bed, dat hij stierf; en zij begroeven hem in de stad Davids, maar zij begroeven hem niet in de graven der koningen.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.