2 Kronieken 26:8

8 En de Ammonieten gaven Uzzia geschenken; en zijn naam ging tot den ingang van Egypte, want hij sterkte zich ten hoogste.

2 Kronieken 26:8 Meaning and Commentary

2 Chronicles 26:8

And the Ammonites gave gifts to Uzziah
As tributaries to him, or; however, as desirous to live in friendship with him:

and his name spread abroad, even to the entering in of Egypt;
so far he carried his arms, and conquered the countries that lay between Palestine and Egypt:

for he strengthened himself exceedingly;
his kingdom and its coasts from the force of enemies.

2 Kronieken 26:8 In-Context

6 Want hij toog uit, en krijgde tegen de Filistijnen, en brak den muur van Gath, en den muur van Jabne, en den muur van Asdod; daartoe bouwde hij steden in Asdod, en onder de Filistijnen.
7 En God hielp hem tegen de Filistijnen, en tegen de Arabieren, die te Gur-Baal woonden, en tegen de Meunieten.
8 En de Ammonieten gaven Uzzia geschenken; en zijn naam ging tot den ingang van Egypte, want hij sterkte zich ten hoogste.
9 Daartoe bouwde Uzzia torens te Jeruzalem, aan de Hoekpoort en aan de Dalpoort, en aan de hoeken; en hij sterkte ze.
10 Hij bouwde ook torens in de woestijn, en hieuw vele putten uit, overmits hij veel vee had, beide in de laagten en in de effene velden; akkerlieden en wijngaardeniers op de bergen en op de vruchtbare velden; want hij was een liefhebber van den land bouw.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.