2 Kronieken 27:3

3 Dezelve bouwde de hoge poorten aan het huis des HEEREN; hij bouwde ook veel aan den muur van Ofel.

2 Kronieken 27:3 Meaning and Commentary

2 Chronicles 27:3

He built the high gate in the house of the Lord
See the note on ( 2 Kings 15:35 )

and on the wall of Ophel he built much;
which Kimchi interprets an high place; it was the eastern part of Mount Zion. Josephus F6 calls it Ophlas, and says it joined to the eastern porch of the temple; and some have thought the porch of the temple is meant; the Targum renders it a palace; it is a tradition of the Jews that it was the holy of holies F7.


FOOTNOTES:

F6 De Bell. Jud. l. 5. c. 4. sect. 2.
F7 Vid. Hieron Trad. Heb. in lib. Paralipom. fol. 86. A. F. G.

2 Kronieken 27:3 In-Context

1 Jotham was vijf en twintig jaren oud, toen hij koning werd, en hij regeerde zestien jaren te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was Jerusa, een dochter van Zadok.
2 En hij deed dat recht was in de ogen des HEEREN, naar alles, wat zijn vader Uzzia gedaan had, behalve dat hij in den tempel des HEEREN niet ging; en het volk verdierf zich nog.
3 Dezelve bouwde de hoge poorten aan het huis des HEEREN; hij bouwde ook veel aan den muur van Ofel.
4 Daartoe bouwde hij steden op het gebergte van Juda; en in de wouden bouwde hij burchten en torens.
5 Hij krijgde ook tegen den koning der kinderen Ammons, en had de overhand over hen, zodat de kinderen Ammons in datzelfde jaar hem gaven honderd talenten zilvers, en tien duizend kor tarwe, en tien duizend gerst; dit brachten hem de kinderen Ammons wederom, ook in het tweede en in het derde jaar.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.