2 Kronieken 32:16

16 Daartoe spraken zijn knechten nog meer tegen God, den HEERE, en tegen Zijn knecht Jehizkia.

2 Kronieken 32:16 Meaning and Commentary

2 Chronicles 32:16

And his servants spake yet more against the Lord God, and
against his servant Hezekiah.
] Than what is here recorded, as may be read in ( 2 Kings 18:1-19:37 ) , and ( Isaiah 36:1-22 ) .

2 Kronieken 32:16 In-Context

14 Wie is er onder alle goden derzelver natien, dewelke mijn vaders verbannen hebben, die zijn volk heeft kunnen redden uit mijn hand, dat uw God u uit mijn hand zou kunnen redden?
15 Nu dan, dat Jehizkia ulieden niet bedriege, en dat hij u op zulk een wijze niet opruie, en gelooft hem niet; want geen god van enige natie en koninkrijk heeft zijn volk uit mijn hand en mijner vaderen hand kunnen redden; hoeveel te min zal uw God u uit mijn hand kunnen redden?
16 Daartoe spraken zijn knechten nog meer tegen God, den HEERE, en tegen Zijn knecht Jehizkia.
17 Ook schreef hij brieven, om den HEERE, den God Israels, te honen en om tegen Hem te spreken, zeggende: Gelijk de goden van de natien der landen, die hun volk uit mijn hand niet gered hebben, alzo zal de God van Jehizkia Zijn volk uit mijn hand niet redden.
18 En zij riepen met luider stem, in het Joods, tegen het volk van Jeruzalem, dat op den muur was, om die bevreesd te maken en die te beroeren, opdat zij de stad mochten innemen.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.