2 Samuël 14:32

32 En Absalom zeide tot Joab: Zie, ik heb tot u gezonden, zeggende: Kom herwaarts, dat ik u tot den koning zende, om te zeggen: Waarom ben ik van Gesur gekomen? Het ware mij goed, dat ik nog daar ware; nu dan, laat mij het aangezicht des konings zien; is er dan nog een misdaad in mij, zo dode hij mij.

2 Samuël 14:32 Meaning and Commentary

2 Samuel 14:32

And Absalom answered Joab
Neither denying the fact, nor being ashamed of it, nor asking pardon for it; but endeavouring to vindicate it, by giving a reason as he thought sufficient for it:

behold, I sent unto thee, saying, come hither, that I may send thee to
the king;
which was assuming great authority over a person in such an high office as Joab was; had he been king, he could not have used more, to send for him, and command his attendance, and send him on what errand he thought fit, as here:

to say, wherefore am I come from Geshur?
why did the king send for me? why did not he let me alone where I was? to what purpose am I brought hither, since I am not admitted to court?

[it had been] good for me [to have been] there still;
and better, where he lived in a king's court, and had honour and respect shown him, suitable to his rank; and where he had his liberty, and could go where he pleased; and where this mark of his father's displeasure, not suffering him to see his face, would not be so manifest as here, and so less disgraceful to him:

now therefore let me see the king's face;
that is, speak to the king, and intercede for me, that I may see his face; which he was so importunate for, not from affection to the king; but that being at court, he might be able to ingratiate himself among the courtiers and others, and carry the point which his ambition prompted him to, supplant the king, and seize the crown:

and if there be [any] iniquity in me, let him kill me;
signifying he chose to die, rather than to live such a life he did: but of being put to death he was not much afraid; presuming partly upon his innocence, thinking that the killing of his brother was no crime, because he was the aggressor, had ravished his sister, and for it ought to die; and since justice was delayed, and not done him, he had committed no iniquity in putting him to death; and partly on his father's affection to him, which he was sensible of; at least he had reason to believe he would not now put him to death; for had he designed that, he would have ordered it before now, since he had had him so long in his hands.

2 Samuël 14:32 In-Context

30 Zo zeide hij tot zijn knechten: Ziet, het stuk akkers van Joab is aan de zijde van het mijne, en hij heeft gerst daarop; gaat heen, en steekt het aan met vuur, en Absaloms knechten staken dat stuk akkers aan met vuur.

31 Toen maakte zich Joab op en kwam tot Absalom in het huis, en zeide tot hem: Waarom hebben uw knechten het stuk akkers, dat mijn is, met vuur aangestoken?

32 En Absalom zeide tot Joab: Zie, ik heb tot u gezonden, zeggende: Kom herwaarts, dat ik u tot den koning zende, om te zeggen: Waarom ben ik van Gesur gekomen? Het ware mij goed, dat ik nog daar ware; nu dan, laat mij het aangezicht des konings zien; is er dan nog een misdaad in mij, zo dode hij mij.

33 Toen ging Joab in tot den koning, en zeide het hem aan. Toen riep hij Absalom, en hij kwam tot den koning in, en boog zich voor hem op zijn aangezicht ter aarde, voor des konings aangezicht; en de koning kuste Absalom.